Numbers 29:12

Offers op het Loofhuttenfeest

De voorgaande offers getuigen al van overvloed. Daaraan wordt ter gelegenheid van dit laatste feest nog eens als het ware een vloedgolf van offers toegevoegd. Het stelt dan ook de uitbundige lofprijzing voor die God zal worden gebracht tijdens het vrederijk waarvan dit feest spreekt. We vinden die uitbundigheid bijvoorbeeld in de laatste psalmen van het boek Psalmen.

Het Loofhuttenfeest duurt zeven dagen, dat betekent een volmaakte periode. Evenals de sabbat verwijst dit feest naar het vrederijk. Het feest begint met dertien stieren. Dit is één minder dan het getal veertien dat spreekt van dubbele volmaaktheid, want de kennis van Christus bereikt ook in het vrederijk die volmaaktheid niet. We zien zelfs bij dit feest in het beeld van het afnemen van het aantal offers dat de waardering van het offer van Christus zal afnemen naarmate de tijd van het vrederijk verstrijkt. Maar het afnemen gaat niet verder dan tot “op de zevende dag: zeven jonge stieren” (Nm 29:32). Bij het afnemen van de waardering blijft de volmaakte – waarvan het getal zeven spreekt – waarde van het werk zelf voor de aandacht staan.

We zien dit verschijnsel van afnemende waardering ook in de geschiedenis van de gemeente die in Openbaring 2-3 profetisch aan ons wordt voorgesteld. Het begint met het verlaten van de eerste liefde in de zendbrief aan de gemeente in Efeze (Op 2:4) en eindigt met walgelijke lauwheid in de zendbrief aan de gemeente in Laodicéa (Op 3:16).

Er is echter nog sprake van een achtste dag (Nm 29:35). Dat spreekt van een nieuw begin en tevens van een begin zonder einde. Na de periode van het vrederijk volgt de eeuwigheid. Daar is alles nieuw en zonder einde. Ook op die dag moeten de voorgeschreven offers worden gebracht. Alles wat van God is, hetzij in de tijd, hetzij voor de eeuwigheid, is uitsluitend gegrond op het werk van de Heer Jezus.

Op de achtste dag worden dezelfde offers gebracht als op de Verzoendag. De grote verzoening die door de Heer Jezus op het kruis is verricht, blijft tot in eeuwigheid de zekere basis van alles wat we daar voortdurend, zonder onderbreking en volmaakt mogen genieten (Hb 9:12; Hb 10:14).

Bij alle volheid die bij alle feesten en vooral bij het Loofhuttenfeest aanwezig is, ontbreekt het zondoffer niet. Dat toont aan dat, hoezeer we ook gezegend zijn met alles wat het werk van Christus voor ons heeft bewerkt, we ook altijd zullen denken aan wat nodig is geweest voor onze zonden. Nooit zullen we vergeten dat Zijn werk ook noodzakelijk is geweest voor de reiniging van onze zonden: “Want hij bij wie deze dingen niet zijn, is blind, kortzichtig, en is de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten” (2Pt 1:9).

Copyright information for DutKingComments