Numbers 4:5-6

Bedekking van de ark

Voordat de Kahathieten hun taak kunnen verrichten, moeten eerst de priesters in actie komen. Als eerste wordt de zorg voor de ark genoemd. De ark is voor God het belangrijkst. De priesters bedekken de ark met het voorhangsel, daarover leggen ze een deken van zeekoeienhuid en daaroverheen ten slotte een geheel blauwpurperen kleed. Dit laatste kleed wordt gezien als de ark aan de draagstokken door de woestijn wordt gedragen.

In dit alles zien we een mooie geestelijke betekenis voor ons. De ark stelt de Heer Jezus voor als God (goud) en Mens (hout), Die het verzoeningswerk (verzoendeksel) heeft volbracht waarmee Hij aan alle heilige eisen van God heeft voldaan (cherubs). Voordat wij als Kahathieten de waarheid van de Heer Jezus in de woestijn kunnen ronddragen, voordat wij die waarheid doorgeven aan anderen, moeten we eerst als priesters daarmee zijn bezig geweest. We moeten eerst een waarheid in aanbidding aan God hebben gebracht, voordat wij daarvan iets aan anderen kunnen laten zien en zo die waarheid doorgeven aan anderen. Pas dan kunnen we een waarheid ons geestelijk eigendom noemen. Het gaat er niet om een waarheid in ons verstand op te nemen, maar in ons hart.

De waarheden van de Heer Jezus en de gemeente kunnen niet open en bloot aan de wereld worden getoond. De Heer Jezus waarschuwt daarvoor: “Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw parels niet voor de varkens” (Mt 7:6a). Honden en varkens zijn onreine dieren. Die waarheden moeten met een passende bekleding door de wereld heen worden gedragen.

De ark wordt eerst bedekt met het voorhangsel, dat stelt de Heer Jezus in Zijn vlees, Zijn lichaam voor (Hb 10:20). Mensen in de wereld hebben Hem als Mens gezien, maar ze hebben niets aantrekkelijks in Hem gezien: “Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht, als een wortel uit dorre aarde. Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen uiterlijk dat wij Hem begeerd zouden hebben. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als [iemand] voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht” (Js 53:2-3). Dat wordt voorgesteld in het deken van zeekoeienhuid.

Dit deken is tevens een bescherming tegen allerlei weersinvloeden, zodat die geen vat zullen krijgen op de ark. Zo is ook de Heer Jezus in Zijn leven op aarde door niets wat buiten Hem is, aan te tasten geweest (Jh 14:30).

Het buitenste kleed is helemaal blauwpurper of hemelsblauw. Alles bij de Heer Jezus op aarde spreekt van de hemel. Nicodémus spreekt namens zijn ongelovige collega’s als hij zegt: “Rabbi, wij weten dat U van God bent gekomen” (Jh 3:2). Zijn hemelse afkomst is niet te loochenen. Zo geven wij ons getuigenis aangaande Hem in deze wereld.

Copyright information for DutKingComments