Numbers 6:8-12

Vervallen dagen

Al komt een nazireeër per ongeluk met de dood in aanraking, dan is hij toch verontreinigd. Wij zouden zeggen dat hij er niets aan kan doen, maar voor God zijn ook onvoorziene omstandigheden geen excuus. Toewijding aan de Heer laat geen enkele inmenging van zelfs de nauwste familiebanden toe (vgl. Jh 2:4; Mt 10:37), wat overigens niet wil zeggen dat we geen verantwoordelijkheden naar onze ouders hebben (Ef 6:1-3; vgl. Jh 19:26-27). Zij die geheiligd zijn aan God, moeten altijd waken en oplettend zijn. De norm voor de nazireeër is dezelfde als die voor de hogepriester (Lv 21:10-11).

Verontreiniging kan ons zomaar gebeuren door onze omgang met de ongelovigen in de wereld. Voor de nazireeër – en voor ieder die zich aan de Heer heeft toegewijd – zijn de gevolgen van een onvoorziene verontreiniging ernstig. De vorige dagen van zijn nazireeërschap vervallen in zo’n geval. Zijn haar moet worden afgeschoren en er moet een offer worden gebracht.

Het afscheren van het haar is het teken dat de plaats van onderworpenheid is verlaten (vgl. Jr 7:29). Dit afscheren gebeurt op de zevende dag. Zeven is het getal van volheid. Er is een volle periode voorbijgegaan, waarin hij zich heeft gerealiseerd wat hij heeft gedaan. Hij is waarachtig verootmoedigd. Het afscheren van het haar is daarvan het uiterlijk kenmerk. Tegelijk is dit moment ook de start van het herstel. Er is sprake van een achtste dag. Nadat het haar is afgeschoren, begint het ook weer te groeien (Ri 16:22).

In het offer van de twee vogels wordt de Heer Jezus afgebeeld als de Mens Die uit de hemel is neergedaald op aarde. De eerste vogel wordt als zondoffer bereid, de tweede als brandoffer. De verontreinigde nazireeër wordt er als het ware eerst aan herinnerd dat de Heer Jezus voor zijn verontreiniging heeft moeten sterven. Vervolgens ziet hij Hem in het brandoffer ook als de volmaakt aan God toegewijde Mens, Die in alles God heeft verheerlijkt. Door zo met de Heer Jezus bezig te zijn vindt verzoening plaats.

Het offer moet worden gebracht “aan de ingang van de tent van ontmoeting”. Het leven van de nazireeër is wel individueel aan God gewijd, maar zijn gedrag heeft invloed op het samenkomen van God met Zijn volk. Zoals er bij trouw zegen is voor het hele volk, zo wordt er bij ontrouw afbreuk aan die zegen gedaan. Wat gelovigen in hun dagelijks leven doen, is altijd van invloed op de samenkomsten van de gelovigen, hetzij ten goede, hetzij ten kwade.

Na het brengen van de beide vogels als offer mag hij opnieuw beginnen. Er zijn gelovigen die goed zijn begonnen, maar op latere leeftijd falen. Dat falen gebeurt op het ogenblik dat ze in eigen kracht aan het werk gaan en de ware afhankelijk van de Heer vergeten. Ze moeten tot belijdenis komen en zien wat de Heer Jezus voor hen heeft gedaan. Dan gaan ze zich opnieuw toewijden, maar nu in de kracht van het offer, op grond van het werk van de Heer Jezus. Het schuldoffer moet worden gebracht.

Het is een verootmoedigende gedachte dat, in geval van verontreiniging, al het goede van de voorgaande tijd vervalt (vgl. Ez 33:13).

Copyright information for DutKingComments