Numbers 7:9

Verdeling van wagens en runderen

Het lijkt erop dat Mozes niet goed weet wat hij met deze gaven moet doen. Het hoort niet bij alles wat God hem over de tabernakel heeft laten zien. God geeft aan dat Mozes ze mag aannemen. Ze zijn de vrucht van Godvrezende zielen, van mannen die omgang met God hebben. Wat zij brengen, is het gevolg van geestelijke overwegingen. God kan dat aannemen omdat het uiteindelijk door Hemzelf in hen door Zijn Geest gewerkt is.

Zo wil God ook vandaag in Zijn dienst middelen gebruiken die Hij niet als zodanig in Zijn Woord heeft aangegeven, maar die het resultaat zijn van geestelijk overleg ten aanzien van de dienst in Zijn huis. De gemeente is geen in vaste vorm gegoten, gestolde zaak, maar dynamisch, steeds in beweging. God aanvaardt initiatieven die beantwoorden aan de zorgen van het moment als ze komen vanuit een gezindheid van afhankelijkheid van de Geest en in overeenstemming zijn met het Woord.

God bepaalt aan wie de wagens ter beschikking worden gesteld. God gaat niet te werk op de manier van mensen, die alles eerlijk zouden verdelen. God regelt alles zo, dat geloof en liefde worden beproefd om te aanvaarden dat Hij naar Zijn wijze en soevereine wil handelt. Als we instemmen met Zijn verschillende handelingen, nemen we de plaats van zegen in. Het hart dat zo afgestemd is op Gods handelen, zal zich verheugen in wat hij bij een ander van Christus ziet, terwijl hij het zelf niet bezit. We mogen ons verheugen in wat Hij ons heeft gegeven, maar ook in wat Hij ons heeft onthouden en aan anderen heeft toevertrouwd.

God vertrouwt aan ieder toe wat nodig is voor de dienst. Hij weet wat ieder te dragen heeft en voorziet van de nodige kracht. We kunnen dit toepassen op middelen die het werk van dienaren van de Heer gemakkelijker maken (Tt 3:13; 3Jh 1:6b). Zo kunnen we hun, als ze uit een andere plaats komen, bijvoorbeeld logies aanbieden, om vanuit ons huis hun werk in de gemeente te doen. We kunnen hen ook financieel steunen.

De Gersonieten krijgen twee wagens en vier runderen. Zij hebben de zorg voor alle kleden. Dat spreekt van het getuigenis naar buiten, het evangelie.

De Merarieten krijgen vier wagens en acht runderen. Zij hebben de zorg voor planken en pilaren. Dat spreekt van de zorg voor de gelovigen, de dienst van de herder. We kunnen allemaal meehelpen met de voortgang van evangelie en de zorg voor de gelovigen.

De Kahathieten hebben de zorg voor wat spreekt van de Heer Jezus en Zijn werk. De hulp in de voortgang daarvan neemt God voor Zijn rekening. Menselijke hulpmiddelen, bijvoorbeeld een theologische opleiding, hebben hier geen plaats. De hemelse dingen moeten worden gedragen op de schouders. Zonder iets wat mogelijk op mensen indruk maakt, dragen zij hun kostbare schatten door de woestijn.

Hier maakt David een fatale fout. Hij vergeet het voorschrift van de HEERE en plaatst de ark op een wagen. Het blijkt geen veiliger middel, maar juist een kwetsbaarder middel te zijn: de runderen glijden uit. Uzza moet een reddingsactie met de dood bekopen (2Sm 6:6-7). De Filistijnen hebben de ark ook op een wagen gezet, maar zij handelen uit onwetendheid (1Sm 6:10-11).

Copyright information for DutKingComments