Numbers 8:11

De wijding van de Levieten

Het zien van Christus in het heiligdom als model van onze wandel, zoals in beeld in de vorige verzen voorgesteld, geeft ons tevens bekwaamheid om te dienen. De wijding van de Levieten, van de dienaren, gebeurt naar de reinheid van het heiligdom, want dat is het terrein van hun dienst. Ze zijn een offer van het volk aan de HEERE, en de HEERE geeft hen aan de priesters. Ze kunnen voor God in hun dienst alleen aangenaam zijn in de waarde van het offer dat Christus aan God heeft gebracht en het Goddelijk oordeel over de zonde.

Bij de wijding van de Levieten zien we een bijzondere betrokkenheid van het volk, meer dan bij de wijding van de priesters. Priesterdienst is niet in de eerste plaats gericht op de medegelovigen, maar op God. Levietendienst is gericht op elkaar. De dienst van de Levieten is aan de gemeente.

Door een aparte ceremonie worden de Levieten van het volk afgezonderd. Wat met hen gebeurt, is geen beeld van de bekering van de zondaar, maar van het geschikt maken om God te dienen op een Hem welgevallige manier. We zien hier hoe eerst de personen geschikt gemaakt worden, om daarna tot een dienst te komen die God aangenaam is. Wij moeten eerst onszelf aan de Heer geven, pas daarna geven we Hem onze dienst (2Ko 8:5).

De eerste handeling is het besprenkeld worden met ontzondigingswater. De reiniging bestaat niet uit wassen, maar sprenkelen. Sprenkelen is het overdragen van de waarde van dat waarmee wordt gesprenkeld op het voorwerp dat besprenkeld wordt. Door de besprenkeling komt het onder de kracht ervan. We zien dat bij de besprenkeling met bloed. Hier gebeurt de besprenkeling met water. Het ontzondigingswater wordt hier niet gebruikt omdat de Levieten gezondigd hebben. Daarvan is hier geen sprake. Er is wel een bijzonder bewustzijn nodig van het werk van de Heer Jezus waardoor de zonden zijn weggedaan. Het vlees mag geen plaats hebben, niets wat met de zonde te maken heeft.

De tweede handeling is het wegscheren van al het haar van hun lichaam (vgl. Lv 14:8). Het haar spreekt van wat uit de natuurlijke mens voortkomt. Dat moet worden weggeschoren. Het scheermes stelt het oordeel voor, dat wordt voltrokken over het vlees. Hoogmoed bijvoorbeeld is zo’n haargroei die moet worden weggeschoren, geoordeeld.

Vervolgens moeten ze hun kleren wassen. Kleren zien op wat er van de mens openbaar is, hoe hij zich gedraagt, de gewoonten die hij heeft. Het wassen van de kleren wijst erop dat de hele openbaring van de dienaar onder de kracht van het Woord komt.

Na hun reiniging kunnen de offers worden gebracht, in dit geval twee jonge stieren. De eerste is bestemd als brandoffer, samen met het bijbehorende graanoffer; de ander dient tot zondoffer. Zowel het brandoffer als het zondoffer is een groot offer. Beide offers stellen de mate van inzicht in het werk van de Heer Jezus voor, op grond waarvan zij hun dienst kunnen vervullen. De vervulling van de dienst gebeurt op het niveau van het inzicht dat de dienaar heeft in zowel het brandoffer – wat het werk van de Heer Jezus voor God betekent, de eer die Hij God daardoor heeft gegeven – als in het zondoffer – wat het werk van de Heer Jezus voor God betekent met het oog op het probleem van de zonde.

Het opleggen van de handen door de Israëlieten toont hun eenmaking met de dienst van de Levieten. Alle Israëlieten zijn erbij betrokken, want God heeft de Levieten genomen in plaats van iedere eerstgeborene onder de Israëlieten (Nm 8:16-18). Ook is van belang dat het terrein van hun dienst het volk van God is. Het is van belang dat de gemeente zich kan vereenzelvigen met de dienst van dienaren. God betrekt het hele volk erbij.

De Levieten worden als een beweegoffer voor Gods aangezicht heen en weer bewogen. God wenst dat Zijn volk Zijn dienaren voor Zijn aangezicht brengt. Gods volk moet niet spreken over de zwakheden die ieder dienaar heeft, maar over dat waarin deze dienaren hen doen denken aan de Heer Jezus, het ware beweegoffer. Nadat het volk de Levieten als een beweegoffer heen en weer heeft bewogen, moeten ook de priesters de Levieten heen en weer bewegen. De dienst van iedere dienaar staat in verbinding met zowel het dagelijks leven van Gods volk als met de priesterdienst.

Copyright information for DutKingComments