Numbers 8:23-26

Diensttijd van de Levieten

Er is een beginleeftijd en een eindleeftijd. Dit moet geestelijk worden toegepast. De Levieten mogen pas op dertigjarige leeftijd gaan dienen (Nm 4:3; 23; 30; 35; 39; 43; 47), maar vanaf vijfentwintig jaar mogen ze al gaan meewerken. Dat ziet op een voorbereidende periode die nodig is om geoefend te worden (vgl. Hb 5:14; 1Tm 3:13). Overhaast aan een dienst voor de Heer beginnen is niet goed.

Een mooi voorbeeld hebben we in het leven van Paulus. Direct na zijn bekering “predikte hij in de synagogen Jezus, dat Deze de Zoon van God is” (Hd 9:20). Daarna verblijft hij enige tijd in Arabië (Gl 1:17). Later zoekt Barnabas hem op en brengt hem in Antiochië. In die gemeente oefent hij zijn dienst als leraar uit (Hd 11:25-26). Daar wordt hij, samen met Barnabas, door de Heilige Geest afgezonderd voor een speciaal werk. In de gemeente wordt gevast en gebeden, de handen worden hun opgelegd en ze mogen gaan (Hd 13:2-3).

Er komt ook een tijd dat de dienst in zijn volle zwaarte niet meer gedaan hoeft te worden. Dienaren moeten niet menen dat zij onmisbaar zijn. Het werk is het werk van de Heer. Hij houdt het in stand. Maar ook al komt er een einde aan actieve dienst, ze worden niet afgedankt. Er blijft een ondersteunende taak.

Het is belangrijk jongeren in hun beginnende dienst advies te geven, hun het nodige ‘gereedschap’ aan te reiken om hun dienst te vervullen (2Tm 2:1-2). Ze kunnen de fakkel van het geloof doorgeven. Zo kunnen broeders die na veel reizen door ouderdom aan huis gebonden zijn, anderen met raad bijstaan. Anderen die de samenkomsten niet meer kunnen bezoeken, kunnen ook op andere manieren behulpzaam zijn. Hun gebed en voorbede zijn een onschatbare hulp.

Copyright information for DutKingComments