Obadiah 17

De berg Sion voor Israël

Het woord “maar” waarmee dit vers begint, duidt de tegenstelling aan tussen de vorige verzen en wat nu volgt. Na het oordeel over Edom en de volken die ten opzichte van Gods volk eenzelfde geest als Edom bezitten, volgt in de profetie nu de aankondiging van het rijk van God. De vestiging van Gods rijk hangt samen met de verheffing van Israël tot hoofd van de volken (Dt 28:13). Tegenover de verdelging van de volken wordt de behoudenis gesteld die aan Gods volk wordt geschonken.

Het middelpunt van die behoudenis, die verlossing, is “de berg Sion”. Dat is de berg waar God zal wonen te midden van Zijn volk en waarvandaan Hij zal regeren (Jl 3:17a). Dit vers bevat de genadige belofte aan Israël dat hij hersteld zal worden.

Aan ieder die Gods oordeel als terecht erkent, dat wil zeggen zijn schuld belijdt en berouw toont, wijst God een plek waar men aan het oordeel kan ontkomen. Die plek is Sion. Allen die daar zijn, vormen het ware volk van de HEERE. Voor hen is Sion een heiligdom, een berg waar God woont, samen met hen die hun zonden hebben beleden. God ziet hen als gereinigd, want Hij rekent hun het werk van Zijn Zoon toe, Die is gestorven voor de zonden van ieder die ze belijdt. Zij kunnen daardoor in Gods tegenwoordigheid zijn.

Gods heiligdom betekent tevens bescherming tegen elke dreiging van de vijand. Wie daar is, is onaantastbaar, want wie kan het tegen God opnemen? Er is niet alleen bescherming, er is meer. Nadat de vijand is geoordeeld, zal het volk dat zijn toevlucht op de berg van God heeft gezocht, weer in het bezit worden gesteld van hun bezittingen.

Hoe dat allemaal in zijn werk zal gaan, staat in de Ob 1:18-20. Juda en Israël zullen bezitnemen van de volken, Edom vernietigen en hun grenzen naar alle kanten uitbreiden. De onder de volken verstrooide Israëlieten zullen in hun uitgebreide erfdelen terugkeren. Ob 1:21 beschrijft het eindresultaat: oordeel over Edom en de heerschappij in handen van de HEERE.

In geestelijke zin staat de berg Sion tegenover de berg Sinaï (Hb 12:18-22). Sinaï is de berg van de wet, waarmee oordeel verbonden is. Sion is de berg van de genade, waarmee zegen verbonden is, wat blijkt uit alle Schriftplaatsen waar over deze berg wordt gesproken, ook hier in Obadja.

Obadja spreekt over een letterlijke berg, met daaraan aardse zegen verbonden. Israël, de twaalf stammen, zal die zegen ontvangen wanneer Christus als Koning over de aarde zal regeren. Voor ons, christenen, gaat het om een geestelijke berg en de hemelse zegen die daaraan is verbonden. Wij moeten de tekst “maar u bent genaderd tot [de] berg Sion” (Hb 12:22) in die zin opvatten. Wij zijn verbonden met een hemelse Christus. Daardoor zijn wij losgemaakt van de wet en het hele godsdienstige systeem dat daaraan verbonden is.

De brief aan de Hebreeën is één groot pleidooi voor het loslaten van de aardse godsdienst, omdat Hij Die daarvan het centrum was, Christus, verworpen is. Hij is nu in de hemel. Geestelijk gezien betekent de berg Sion voor ieder die met Christus verbonden is, geen bezit op aarde, maar bezit in de hemel. Het naderen tot de berg Sion is voor de christen verbonden met het in bezit nemen van geestelijke zegeningen.

God heeft de Zijnen alles gegeven “betreffende [het] leven en [de] godsvrucht” (2Pt 1:3). Hij heeft hen “gezegend met alle geestelijke zegening in de hemelse [gewesten] in Christus” (Ef 1:3). Ze bezitten in Christus “al de schatten van de wijsheid en kennis” (Ko 2:3). Christenen bezitten onnoemelijk veel.

Helaas nemen velen die schatten niet in bezit, ze tonen er geen enkele interesse in. Ze kunnen veel goede commentaren op hun smartphone lezen, maar ze lezen ze niet. Ze hebben broeders en zusters in het geloof, maar ze genieten niet de gemeenschap met hen. Ze gaan op in de dingen van de wereld, in hun beroep, in hun hobby. Maar er is een mogelijkheid om echt in bezit te nemen wat we hebben gekregen, om te naderen tot de berg Sion, dat wil zeggen te komen in Gods tegenwoordigheid en te delen in Zijn heiligheid.

Copyright information for DutKingComments