Philippians 2:9

De verhoging van de Heer Jezus

Fp 2:9. De Heer Jezus zegt in Lukas 14 dat wie “zichzelf vernedert, zal worden verhoogd” (Lk 14:11b). Dit is algemeen geldig, maar het geldt toch wel speciaal voor Hem. Je hebt in het vorige stukje gezien op wat voor indrukwekkende wijze Hij Zichzelf heeft vernederd. Waar ik hier nog even op wil wijzen, is het grote contrast tussen Hem, Die ook ‘de laatste Adam’ wordt genoemd (1Ko 15:45), en de eerste Adam. De eerste Adam heeft zichzelf willen verhogen door te luisteren naar de satan, die aan Eva voorspiegelde dat de mens kon worden als God (Gn 3:5). Het gevolg was schaamte, wegkruipen voor God en weggestuurd worden uit het paradijs. Wat een vernedering. “Want ieder die zichzelf verhoogt, zal worden vernederd” (Lk 14:11a).

En dan hebben we het nog niet eens over de omstandigheden waarin de gehoorzaamheid op de proef werd gesteld. De eerste Adam bevond zich in de meest ideale omstandigheden om te gehoorzamen. Overal om zich heen zag hij de goedheid van God. De laatste Adam bevond zich in de meest ideale omstandigheden om ongehoorzaam te zijn. Overal zag Hij de zonde en de gevolgen van de zonde om Zich heen. Elk contrast dat je ontdekt tussen de eerste en de laatste Adam maakt je bewondering voor de Heer Jezus groter.

De grootste waardering komt van God. Hij heeft met groot welgevallen de weg van vernedering gezien die de Heer Jezus vrijwillig aflegde. Hij kende ook volmaakt alle gevoelens van Zijn Zoon tijdens het gaan van die weg. Alles in de Zoon was gericht op de Vader. Kon God wel op een andere manier reageren dan Hem na die enorme vernedering uitermate te verhogen?

De Heer Jezus heeft Zichzelf vernederd. Hij heeft niet Zichzelf verhoogd. Ook dit is een aspect dat Zijn heerlijkheid als Mens voor ons weer groter maakt. Nooit heeft Hij Zijn eigen eer gezocht (Jh 8:50). De Vader heeft Zijn Zoon verheerlijkt (Jh 8:54). God heeft Hem terstond verheerlijkt (Jh 13:32). Hij heeft Hem opgewekt uit de doden en Hem een plaats van eer gegeven aan Zijn rechterhand en Hem “vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond” (Hb 2:9).

God kon Hem onmogelijk in de dood laten. Hij verdiende het opgewekt te worden omdat Hij in alles volmaakt was gebleken. Daarom is Hij “uit [de] doden opgewekt … door de heerlijkheid van de Vader” (Rm 6:4). Als Mens is Hij nu door het rechtvaardig handelen van God verhoogd aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen. Toen de Heer Jezus Mens werd en naar de aarde kwam, daalde God neer in liefde. De verhoging is daarentegen niet een kwestie van liefde, maar van gerechtigheid. De plaats van opperste eer en majesteit heeft Hij verdient en komt Hem met recht toe!

In verbinding met die boven alles en allen verheven plaats heeft God Hem ook een “Naam geschonken die boven alle naam is”. In die Naam geeft God Zijn eigen, persoonlijke welgevallen in de Mens Jezus Christus aan. Wat die Naam precies is, zegt Paulus niet. Misschien is die naam de “Naam, die niemand kent dan Hijzelf” (Op 19:12). Dat zou passen bij de beloning van een overwinnaar (Op 2:17). Mogelijk is het de naam “Heer” van Fp 2:11. Het is niet de naam ‘Jezus’, want die kreeg Hij al bij Zijn geboorte (Mt 1:21). Het gaat hier om een naam die Hij heeft gekregen als de door God verhoogde Mens.

Omdat er geen nadere invulling aan de Naam wordt gegeven, lijkt de nadruk te vallen op het feit van de naamgeving, op de betekenis van het woord ‘naam’. De naam drukt in de Schrift het innerlijk wezen of de kenmerken van iemand uit. Welnu, niemand kent de Zoon dan de Vader (Mt 11:27a). De naam zegt iets over de persoon. Niemand dan alleen God kent het wezen van Zijn Zoon Die leefde als Mens op aarde in volkomen gehoorzaamheid aan God, terwijl Hij tevens Zelf God is. Dat geheimenis is niet door mensen te doorgronden en zal eeuwig voor hen verborgen blijven.

Mogelijk dat de Naam, Hem door God geschonken, daarop aansluit, want nooit eerder was Hij als Mens in de hemel. Nooit eerder was er een mens die daar de hoogste plaats van eer en aanzien als loon toebedeeld kreeg. Met Zijn Naam is ook gezag verbonden. Als de Heer Jezus spreekt over “vergaderd zijn in Mijn Naam” (Mt 18:20), wordt er ook geen naam genoemd. Deze uitdrukking vestigt de aandacht op de erkenning van Wie Hij is en het gezag dat daarbij hoort. De Naam die Hij van God gekregen heeft, geeft er uitdrukking aan dat Hij Degene is Die verhoogd is boven alle schepselen en dat Hij daarover gezag heeft. Nog een aspect is, dat ‘de naam’ samenhangt met iemands faam of reputatie. De Bijbel spreekt wel over ‘mannen van naam’ (Gn 6:4; Nm 16:2).

Fp 2:10. De naam van de Heer Jezus zal in het vrederijk de aarde vervullen (Ps 8:2; 10). “In de Naam van Jezus” zal eens elke knie zich buigen. Het is een extra genoegdoening die God aan de Heer Jezus schenkt. Als de naam ‘Jezus’ zonder toevoeging van bijvoorbeeld ‘Heer’ of ‘Christus’ wordt gebruikt, is dat gewoonlijk om te herinneren aan het verblijf van de Heer Jezus op aarde. Het is de Naam die doet denken aan Zijn vernedering.

Toen Hij op aarde was en voor Zijn omgeving bekend was als ‘Jezus’, werd Hem geen eer gegeven. Hij werd gehoond en mishandeld, bespot en verworpen en ten slotte vermoord. Maar eens komt Hij terug. Dan niet nog een keer als de nederige Mens. Nee, dan komt “de Heer Jezus van [de] hemel met [de] engelen van Zijn kracht, in vlammend vuur, als Hij wraak brengt over hen die God niet kennen en over hen die het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2Th 1:7b-8). Dan is er geen mogelijkheid meer om zich vrijwillig voor Hem te buigen, zoals dat nu nog steeds wél kan.

In Jesaja 45 lees je dat elke knie zich zal buigen voor God, Jahweh (Js 45:21-23). Hier lees je dat elke knie Zich zal buigen voor de Heer Jezus. Dit is een van de vele bewijzen dat de Heer Jezus, de Mens geworden Zoon van God, Dezelfde is als God, Jahweh, Die in het Oude Testament Israël tot Zijn volk uitkoos. In Jesaja 45:23 betreft het alleen elke knie op aarde. Hier in Filippenzen 2 wordt de sfeer van huldebetoon uitgebreid naar de hemel en naar wat onder de aarde is. Geen enkele knie zal zich aan dit eerbetoon kunnen onttrekken.

“Elke knie” benadrukt dat het om iedere individu gaat. Iedere persoon zal zich persoonlijk bewust voor Hem buigen. Dat geldt voor ieder van de overpriesters en schriftgeleerden die in Hem een concurrent zagen, een bedreiging van hun positie onder het volk. Zij wilden Hem daarom niet en zochten telkens een gelegenheid om Hem om te brengen. Ook Judas, die Hem overleverde, zal zijn knie voor Hem buigen. Pilatus zal zijn knie voor Hem buigen. Hij wist dat de Heer Jezus onschuldig was, maar hij gaf Hem toch over om gekruisigd te worden.

Op elk terrein waar een mens zich kan bevinden, zal ieder zich voor Hem buigen. “In de hemel” zal elk schepsel dat met grote instemming en vol vreugde doen. Tot in eeuwigheid zal daar Zijn lof worden gezongen. Ook “op de aarde” zal ieder Hem eren, hoewel in het vrederijk veel mensen dat slechts geveinsd zullen doen (Ps 18:45). In de eeuwigheid, als God bij de mensen woont, zal ook op aarde alles tot in eeuwigheid de lof van de Heer Jezus verkondigen. Ook “onder de aarde” zal ieder wezen de knie voor Hem buigen. Daar, waar alle ongelovigen zijn, samen met de duivel en zijn handlangers, zal iedere aanwezige de knie buigen. Ze kunnen niet anders dan, al is het knarsetandend, zich buigen voor Hem Die eens alle schijn tegen Zich had.

Een illustratie van een gedwongen eerbetoon zie je in het boek Esther. Een zekere Haman is erop uit Mordechai, een type van de Heer Jezus, te doden omdat Mordechai zich niet voor hem buigt. Als blijkt dat Mordechai het leven van de koning heeft gered, wil de koning Mordechai daarvoor eren. God zorgt ervoor dat Haman wordt gedwongen dat te doen (Es 6:1-14). Zo zal God ervoor zorgen dat de Heer Jezus de eer krijgt die Hem toekomt voor alles wat Hij heeft gedaan.

Fp 2:11. De gebogen knie van ieder wezen toont een houding van huldebetoon. En daar blijft het niet bij. Ook de tong van ieder wezen komt in beweging. Er zal hardop worden gezegd dat de eens vernederde Jezus “Heer” is. Niemand zal er meer aan twijfelen dat Hij alle gezag in handen heeft, elke onzekerheid daarover is dan volledig verdwenen.

Voor jou die gelooft, is het nu al zo, dat God Hem “alle macht gegeven heeft in hemel en op aarde” (Mt 28:18), ook al zie je in de wereld om je heen nog niet alle dingen aan Hem onderworpen (Hb 2:8). Nu ben je in je belijdenis van Hem als ‘Heer’ nog een uitzondering. Dan niet meer. Dan is er geen enkele proteststem te horen. Dat komt niet omdat zo’n stem overstemd wordt, maar die stem is er gewoon niet. ‘Elke knie’ en ‘elke tong’ laat geen uitzondering toe.

En dit massale en algemene eerbetoon wordt door Hem als het ware doorgegeven aan God de Vader. Tot in alle eeuwigheid zal alles wat de Heer Jezus heeft gedaan en wat God met Hem heeft gedaan tot heerlijkheid van God de Vader zijn.

Weet je nog wat de aanleiding was voor dit indrukwekkende Voorbeeld? Ons te laten zien wat de gezindheid van de Heer Jezus was op aarde, een gezindheid die ook in ons behoort te zijn. Als je dan daarbij ziet hoe God dat beloont en wat tot in eeuwigheid het resultaat is, vind je daarin dan geen enorme aansporing om je die gezindheid eigen te maken? Ik wel en jij ongetwijfeld ook.

Lees nog eens Filippenzen 2:9-11.

Verwerking: Vertel God dat je het volledig eens bent met Zijn verhoging van de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments