Philippians 3:20

Ons burgerschap is in de hemelen

Fp 3:17. Een goed voorbeeld is veel waard. Als jonge christen heb je oriëntatie nodig. Dan is het een zegen als je mensen kent die voorleven wat de Bijbel van jou vraagt. Zo stelt Paulus zichzelf en Timotheüs – zij zijn de “ons” in dit vers – tot voorbeeld. Dat is geen hoogmoed, het gaat om de overtuiging. Hijzelf volgt Christus na, Die is zijn Voorbeeld (1Ko 11:1).

Hij roept de Filippenzen op “samen” zijn navolgers te zijn. Het woord ‘samen’ is veelzeggend. De goede lezer zal eruit begrijpen dat dit een zachte vermaning is om eensgezind te zijn. Als je ‘samen’ iets doet, samen naar eenzelfde voorbeeld kijkt en dat navolgt, vergeet je de vervelende trekjes van de ander. De Filippenzen zijn in de gelukkige omstandigheid dat er meer zijn die ze als voorbeeld kunnen nemen. Als ze naar die levens kijken, zien ze daar hetzelfde als bij Paulus. Het zijn stuk voor stuk mensen die als enige doel hebben Christus te winnen.

Of er veel van zulke voorbeelden waren? Ik denk het niet, zoals het er ook nu niet veel zijn. Besef je trouwens wel dat jij op jouw beurt ook weer een voorbeeld voor anderen bent? Kunnen anderen jou navolgen omdat ze in jouw leven zien dat het allemaal om Christus gaat?

Fp 3:18. Weet je van wat voor soort mensen er veel zijn? Van mensen die wandelen als “de vijanden van het kruis van Christus”. Met deze kwalificatie duidt Paulus een derde groep christenen aan, na de in Fp 3:15 genoemde twee groepen. Tussen die twee groepen en deze derde groep bestaat een enorm contrast. Groep één en groep twee hebben de Heer Jezus van harte lief en willen hun leven op Hem afstemmen. Wat ze van Hem weten, brengen ze in praktijk. Bij de tweede groep is de kennis van Hem weliswaar beperkt, maar toch willen ze voor Hem leven, wat het ook kosten zal.

Dat is bij de derde groep volledig anders. Het zijn zeker mensen die de mond vol hebben met bijbelse waarheden, misschien zelfs prachtige dingen kunnen zeggen over de Heer Jezus. In de praktijk van hun leven houden ze echter met Hem geen rekening.

Er staat niet dat zij vijanden van Christus zijn, maar vijanden van het kruis van Christus. Het kruis van Christus is van alles bepalende betekenis voor het leven van de christen. Het kruis is de radicale scheiding tussen jou en de wereld (Gl 6:12; 14). Hoe meer je van het kruis gaat begrijpen, des te meer zul je elke binding met de wereld opgeven om je des te sterker te binden aan Christus. Een vijand van het kruis van Christus is iemand die wel de lusten van het christendom, maar niet de lasten ervan wil. Het is iemand die wel Christus wil volgen, maar zonder het kruis op te nemen (Lk 14:27).

Als je leeft naar de betekenis van het kruis, heeft de wereld je niets meer te bieden. Dan heb je ermee afgerekend. De wereld laat echter niet ongestraft toe dat jij er niets meer aan vindt en dat je haar veroordeelt. Het zal je schande opleveren. Als je dat niet leuk vindt en probeert goede maatjes met de wereld te blijven, word je een vijand van het kruis. Je geeft Christus niet echt prijs, maar voor Hem uitkomen doe je ook niet als je weet dat je dan uitgelachen wordt.

Het is niet de eerste keer dat Paulus over deze mensen spreekt. Hij heeft het al heel wat keren over hen gehad. Hij reageert anders op hen, dan op de personen die hij aan het begin van het hoofdstuk op het oog heeft. Die personen kan hij alleen ontmaskeren in hun kwade bedoelingen om zijn werk te ondergraven. De personen hier geloven misschien nog wel, maar ze leven er niet naar.

Als hij over hen schrijft, kan hij zijn tranen niet bedwingen. Hij is niet van het soort dat zegt: ‘Mannen huilen niet.’ Zijn emoties noemt hij wel vaker (Hd 20:31; 2Ko 2:4). Het gevoel is een wezenlijk deel van de mens. Dat verandert niet als hij een kind van God geworden is. Het geloof mag niet door emoties worden geleid, maar wel begeleid. Het Woord van God is de basis van het geloof. De emoties komen omdat Paulus ziet dat christenen afwijken van de weg die Gods Woord aan de christen toont.

Deze categorie christenen geeft een verkeerd voorbeeld en is daardoor een gevaar voor anderen. Deze christenen doen alsof ze verzekerd zijn van de hemel en genieten tegelijk met volle teugen van het leven op aarde. Dat is even prettig christen zijn! Laat je door deze leefwijze niet misleiden. Ik denk dat Paulus het daarom al zo vaak heeft gezegd en nu weer zegt. Het is geen goed voorbeeld.

Fp 3:19. Aan het einde van een dergelijk leven wacht ook niet de hemel, aan het einde wacht het “verderf”, de hel. De brede weg, de weg waarop veel mensen wandelen, leidt naar het verderf (Mt 7:13). De vraag of het echte christenen zijn of christenen die het slechts in naam zijn, dus niet wedergeboren, doet niet ter zake. Het gaat om wat je belijdt. Als je belijdt een christen te zijn, zal dat blijken uit je leven. Als je voor Christus leeft, is je belijdenis waar. Als je niet voor Hem leeft, is je belijdenis een leugen. Dat laatste neem ik niet van jou aan. Anders las je dit boek niet. Toch zijn deze verzen ook van toepassing op jou en mij als belijders van Christus.

Wie leeft als een vijand van het kruis, leeft voor zichzelf, voor zijn eigen “buik” (vgl. Rm 16:18). Zijn leven is gericht op het bevredigen van allerlei lichamelijke behoeften, zoals eten en drinken en vaak ook op het voldoen aan seksuele verlangens (1Ko 6:13). Je hoeft daarbij helemaal niet te denken aan liederlijk gedrag, maar aan een zich helemaal overgeven aan dingen die door God gegeven zijn. Het blijkt niet dat zij enig kwaad bedrijven dat tucht noodzakelijk maakt. Het gaat om brave burgers, mensen die ieder het zijne geven. Ze doen echter alles voor zichzelf. Ze stellen allerlei aardse dingen op de eerste plaats. Het gaat in hun leven niet om Christus.

Een resultaat van een dergelijke levensinstelling is dat zij hun “heerlijkheid” of eer vinden in wat een “schande” is. Je kunt bijvoorbeeld denken aan de opvatting die ook christenen kunnen huldigen, dat de mens van de apen afstamt. Ze vinden het een eer dat de menselijke wetenschap dit aan het licht heeft gebracht. Ze beroemen zich in dergelijke dwaasheden. Alles is het gevolg van slechts op de aardse dingen gericht te zijn. Hun denken is vol van hun welzijn op aarde. Hun inspanningen zijn erop gericht zich het leven op aarde zo lang en aangenaam mogelijk te maken.

Fp 3:20. Een dergelijke levensinstelling past wel bij een burger van de aarde, maar niet bij een burger van de hemel. Sinds je Christus hebt leren kennen, ben je op aarde een bijwoner en vreemdeling (1Pt 2:11). Je echte thuis is de hemel. Zolang je hier bent, in een omgeving die daar geen deel aan heeft, mag je in het besef van dat burgerschap leven.

De Filippenzen zelf zijn een goed voorbeeld van deze situatie. Filippi was in die tijd een Romeinse kolonie in Klein-Azië. Ver van Rome moesten de inwoners van die stad als burgers van Rome leven en zo de naam van Rome hooghouden. Wij wonen te midden van wereldlingen, maar mogen de naam van de hemel hooghouden. We leven als ambassadeurs van ons eigenlijke vaderland in een vreemd land. Ons hele gedrag behoort het leven van ons ware vaderland uit te stralen. Tegelijk houden we ons aan de regels van het land waarin we tijdelijk verblijven, zolang die regels niet in strijd zijn met ons burgerschap van de hemel. Het past ons niet mee te doen met de politiek van het land waar we vreemdelingen zijn. Dat zou een verloochening betekenen van ons hemels burgerschap.

We zijn zo vervuld van ons vaderland, dat we ernaar verlangen daarheen te verhuizen. Daarom zien we uit naar de Heer Jezus Christus. Hij, het doel naar Wie we op weg zijn, heeft beloofd spoedig te komen (Jh 14:1-3; 1Th 4:16-17; Op 22:20). Paulus noemt Hem hier “Heiland”. Nu denk je misschien: ‘Zo ken ik Hem toch al? Hij is toch mijn Heiland, de Verlosser, zoals de betekenis van de naam ‘Heiland’ is, Die mij van mijn zonden heeft verlost?’

Fp 3:21. Jazeker, maar er is nog een aspect in de verlossing dat nog niet is voltooid en dat is de verlossing van je lichaam (Rm 8:23). Als de Heer Jezus komt om de gemeente tot Zich te nemen, krijg je een verheerlijkt lichaam. In dat lichaam zul je geen verdriet, pijn of vermoeidheid meer kennen. Het lichaam dat je nu hebt, is verbonden aan een situatie waarin de zonde zijn sporen heeft getrokken, waar de vloek van de zonde op rust. Het is “het lichaam van onze vernedering”, van ons leven op aarde.

Dat is trouwens niet zo’n vleiende uitdrukking in een wereld waarin de ‘bodycare’, de zorg voor het lichaam, enorme aandacht krijgt. Het lichaam wordt in de wereld verheerlijkt. Je hoeft trouwens ook niet in het andere uiterste te vervallen en te denken dat het lichaam er niet toe doet. Het is voor de gelovige de tempel van de Heilige Geest en een lid van Christus (1Ko 6:15; 19). Ga er daarom verantwoord mee om.

De komst van de Heer Jezus voor de gemeente maakt voor allen die bij Hem horen een einde aan de onvolkomenheid van het aardse lichaam. Het lichaam dat je dan krijgt, lijkt op het Zijne (1Jh 3:2b). Elk spoortje van de onvolmaaktheid van het leven op aarde dat je letterlijk aan den lijve voelt, elke herinnering eraan, is dan weg. Die niet voor te stellen verandering wordt door de Heer Jezus tot stand gebracht. Hij is als Enige daartoe in staat. Hij zal dat doen met dezelfde macht die Hij heeft om alles aan Zich te onderwerpen. Hij is namelijk de almachtige God.

Denk je in: die ontelbare gestorven gelovigen, door alle eeuwen heen, op allerlei manieren gestorven of gedood: door leeuwen verscheurd en opgevreten, onthoofd, in stukken gezaagd, verbrand. Alle verstrooide moleculen weet Hij bij elkaar te brengen en weer tot de mens van weleer te vormen. De ongelovigen zullen een lichaam krijgen waarmee zij tot in eeuwigheid in de hel zullen zijn. De gelovigen zullen een lichaam krijgen waarmee zij tot in eeuwigheid in de hemel zullen zijn om Hem daarin tot in eeuwigheid te prijzen!

Lees nog eens Filippenzen 3:17-21.

Verwerking: Wat betekent het voor jou de Heer Jezus als Heiland te verwachten?

Copyright information for DutKingComments