Philippians 4:7

De vrede van God en de God van de vrede

Fp 4:6. De Heer is nabij! Daarmee besloten we het vorige stukje. Deze geweldige zekerheid geeft moed, voor nu en voor de toekomst. Je hoeft in niets bezorgd te zijn (Mt 6:25). God weet dat we het nodig hebben er telkens aan herinnerd te worden omdat we ons toch wel snel zorgen maken. Dat komt omdat we weer te veel naar de omstandigheden kijken zonder Hem erbij te betrekken. De moeilijkheden worden groter dan God. En dan gaat het mis.

In “niets bezorgd” zijn betekent dat we ‘alles’ aan Hem kunnen overlaten. Je hoeft echt niets zelf te dragen. Je mag al je bezorgdheid op Hem werpen, want Hij zorgt voor je (1Pt 5:7). Is dat even een opluchting! En met de bemoediging om in niets bezorgd te zijn is ook nog niet alles gezegd. Je mag namelijk al je verlangens bekendmaken bij God. Er staat geen limiet bij, er is geen beperking. Bij God betekent ‘niets’ echt ‘niets’; er is geen ding waar jij je zorgen over hoeft te maken. Bij God betekent ‘alles’ echt ‘alles’; er is geen ding dat je voor Hem achter hoeft te houden.

Kom daarom maar op, vertel het Hem in je eigen woorden, recht vanuit je hart. Hij nodigt je uit in “gebed en smeking” bij Hem te komen. ‘Bidden’ is het spreken tot God over alle denkbare dingen. De meest gewone, alledaagse behoeften mag je Hem zonder plichtplegingen vertellen. ‘Smeken’ is bidden met extra aandrang. Dat doe je als je in nood bent. Je roept het uit, niet één keer, maar telkens weer.

En hoort daar ook nog “dankzegging” bij? Jazeker, want je spreekt met een God Die weet wat er in jouw hart leeft, terwijl jij weet wat er in Gods hart voor jou leeft. Je dankt Hem omdat je Hem vertrouwt en weet dat Hij je gebed en smeking hoort en er iets mee doet. Je bent door genade met Gód, de Liefdevolle en Almachtige, in verbinding gebracht. Iets wat groter is, kun je toch niet bedenken? Je kunt je toch niet voorstellen dat Hij in verwarring wordt gebracht door wat er gebeurt in de wereld en in jouw leven?

Geen enkele gebeurtenis kan Zijn troon aan het wankelen brengen. Elke gebeurtenis past altijd in het volvoeren van Zijn plannen. Daarom kun je Hem al dankzeggen als je je gebeden tot Hem richt. Je weet dat Hij je in Zijn genade zal antwoorden, hoe dat antwoord ook mag zijn. Ik denk dat jij ook wel eens ‘bij voorbaat bedankt’ zegt, als je iets aan iemand hebt gevraagd, van wie je vertrouwt dat hij jouw vraag of verzoek serieus zal bekijken. Je zegt bij voorbaat dank voor de aandacht en de reactie. Zo mag je alles bij God bekendmaken. Dat is natuurlijk niet omdat Hij het niet zou weten. Het is opdat jij ontlast, bevrijd van al je zorgen, je weg in blijdschap verder kunt gaan. Wat een God heb je toch!

Krijg jij altijd wat je vraagt? Nee? Dank God daar ook maar voor. Of denk je echt, dat jij altijd alleen nuttige dingen vraagt? Het is ermee als in een gezin. Als het bij een kind goed zit, zal het zijn vader alles durven vragen. Als het bij een vader goed zit, zal hij lang niet alles geven waar het kind om vraagt. Hij geeft alleen dat wat goed en nuttig is. De Vader wil jou alleen goede dingen geven. Dat is niet hetzelfde als plezierige dingen, dingen die het leven een stuk gemakkelijker maken. Hij geeft dingen die jouw karakter als kind van God zullen vormen, die jouw leven als christen op aarde steeds meer gelijkvormig zullen maken aan de Heer Jezus. Dat wil je toch?

Fp 4:7. Als Hij niet geeft waar je om vraagt, heeft dat te maken met het doel dat Hij met jouw leven heeft. Hij geeft wel iets anders. Hij geeft jou Zijn eigen vrede die jouw ‘hart en gedachten’ zal bewaren. ‘Bewaren’ wil zeggen ‘bewaken’, ‘gevangenhouden’, en wijst op veiligheid en bescherming. Dat is weer zoiets geweldig groots. Dat is heel wat beter dan wanneer Hij ons, als we lang zeuren, toch geeft wat we graag willen hebben. Dan krijg je wel je zin en kom je in het bezit van het begeerde, maar met je ziel zal het slecht gaan. Dat leer je uit de geschiedenis van Israël (Ps 106:15).

Als we ons vertrouwen op Hem stellen, krijgen we Zijn vrede. Daarom kon Petrus rustig slapen in de gevangenis, terwijl de dood hem wachtte (Hd 12:6). De zekerheid dat alle macht op aarde hem niets kon doen als God het niet wilde, gaf hem vrede. Dat geldt ook voor jou. Er staat niet dat onze harten Zijn vrede bewaren. Het is niet iets wat wij doen. Het is andersom, het is iets wat Hij doet. “De vrede van God” is als een schildwacht voor onze harten en onze gedachten om die te bewaren.

In je hart en gedachten kunnen allerlei overwegingen opkomen die je onrustig en bezorgd kunnen maken. Als je alles tegen God hebt gezegd, krijg je Zijn vrede en worden je hart en gedachten bewaard en wel “in Christus Jezus”. Christus wordt hier voorgesteld alsof Hij een vesting is waarin je veilig en beschermd bent. Is dat even een genade, dat zelfs onze zorgen gebruikt worden om ons met deze wonderbare vrede te vervullen!

De ‘vrede van God’ is overigens iets anders dan de ‘vrede met God’. De vrede met God, waarover je leest in Romeinen 5 (Rm 5:1), is het gevolg van het geloof in de Heer Jezus als Degene Die het probleem van de zonden heeft opgelost en waardoor de zondaar met God verzoend is. De vrede van God is de vrede die God bezit als Degene Die boven de omstandigheden verheven is. Het is de vrede van de Heer Jezus te midden van de omstandigheden en die Hij “Mijn vrede” noemt (Jh 14:27a; Ko 3:15).

Fp 4:8. Als je hart zo bevrijd is van zorgen en de vrede van God er woont, kan het nu uitgaan naar wat positief is. Paulus stelt het als een opdracht. Je moet nu dingen gaan bedenken, je denkvermogen activeren en bewust bezig zijn met de dingen die hij noemt. Het is de bedoeling dat je deze dingen “bedenkt”, terwijl je je dagelijks werk aan het doen bent. Dat betekent dat je gedachten hiermee vervuld zijn als je op school bent en de leraar of een medeleerling wordt gepest. Of als er op je werk een vuile mop wordt verteld of op je werkplek naaktfoto’s hangen. Of als je thuis voor de zoveelste keer de rommel van je lieve kinderen aan het opruimen bent.

Het bedenken van de dingen die hier worden genoemd, gaat niet automatisch. Of je in staat bent om in je dagelijkse bezigheden deze dingen te bedenken, hangt af van wat je in je vrije tijd leest, ziet en hoort. Daardoor worden je gedachten namelijk gevormd. Wees daarom met goede dingen bezig. Paulus zegt niet waarmee je je níet moet bezighouden. Hij is niet in een wettische sfeer bezig, maar opbouwend. Hij stelt ook niet ‘de kracht van positief denken’ voor.

Of jij naar deze vermaning luistert, er gehoor aan geeft, zal blijken uit je gesprekken en je gedrag. Daarin zal doorklinken wat je bedenkt. Ook al kun je het soms moeilijk hebben, kunnen tegenslagen je leven teisteren, toch is het belangrijk je bezig te houden met wat goed en lieflijk is. Zie bovenal op de Heer Jezus bij Wie al deze dingen volmaakt aanwezig waren in Zijn leven op aarde en nog steeds zijn.

1. Als je “al wat waar” is, bedenkt, krijgt de leugen geen kans.

2. “Al wat eerbaar” is, spreekt van een waardigheid die past bij wat we zijn: koningen en priesters.

3. “Al wat rechtvaardig” is, wil zeggen dat je handelt volgens de regels van het recht, dat je in alles eerlijk bent.

4. Bedenk ook “al wat rein” is. God heeft aan Zijn aardse volk laten weten welke dieren ze mogen eten (Lv 11:2-3; 9; 21-22). Dat zijn reine dieren met bepaalde kenmerken. In Leviticus 11 worden ook veel dieren genoemd die Gods volk niet mag eten. Wat je in geestelijke zin eet, wat je leest en waarnaar je kijkt, is van invloed op de vorming van je karakter. Laat de Heer Jezus je voedsel zijn (Jh 6:50; 56).

5. “Al wat beminnelijk” is, is alles wat waard om lief te hebben. Hoe denk jij aan je broeders en zusters? Zie je alleen de kwalijke dingen in hun leven, of bedenk je de goede dingen die ze ook hebben en die het waard zijn om lief te hebben? Aan de Heer Jezus is alles bekoorlijk, waard om lief te hebben.

6. “Al wat welluidend” is, betreft dingen die goed zijn om te horen. Als je dit bedenkt, krijgen kwaad gerucht of roddels geen ruimte, net zomin als kwaadspreken.

7. Bij het bedenken van “enige deugd” gaat het erom dat je oog hebt voor wat geestelijk moed geeft om de goede strijd te strijden. Dat geldt zowel voor jezelf als voor anderen. Je kunt jezelf in de put prakkiseren door jezelf steeds voor te houden dat het toch allemaal niks is en geen zin heeft. Dan word je moedeloos. Bedenk dat alles wat gedaan wordt uit liefde tot de Heer Jezus wél zin heeft.

8. Als laatste opdracht om te bedenken staat “enige lof”. Het is van belang een geest van lofprijzing te hebben, te bedenken waarvoor we God kunnen loven. Ondanks veel strijd, zwakheid en falen is er toch veel waarvoor je God kunt danken.

Fp 4:9. Na het ‘bedenken’, het richting geven aan het gedachteleven, is er ook het ‘doen’, de christelijke levenspraktijk. Het leven van Paulus is er het praktische voorbeeld van. Bij hem is er geen tegenspraak tussen de manier waarop hij denkt, spreekt en leeft. Hij geeft niet alleen leerstellig onderwijs, maar is er met zijn hele wezen bij betrokken. Hij spreekt niet vanuit de hoogte, maar vanuit zijn ervaring. Als ze zijn voorbeeld volgen, zullen ze “de God van de vrede” Zelf als hun Metgezel hebben. De vrede van God en de God van de vrede, wat wens je nog meer te bezitten?

Lees nog eens Filippenzen 4:6-9.

Verwerking: Noem de zegeningen en vermaningen die in deze verzen staan.

Copyright information for DutKingComments