Proverbs 1:7

De vreze des HEEREN

Gelukkig is het zoeken naar Gods wijsheid niet afhankelijk van ons intellect. De wijsheid die God aan Zijn kinderen wil geven als zij daarnaar op zoek gaan, is verborgen voor de wijzen en verstandigen van de wereld (Mt 11:25). Gods wijsheid wordt gevonden door hen die Hem vrezen. God vrezen betekent Hem erkennen in Wie Hij is en Hem vertrouwen, eerbied voor Hem hebben, Hem aanbidden, gehoorzamen en dienen. “Beginsel” wil zeggen het wezenlijke, waar het ten diepste om gaat. Elke “kennis” moet verworven worden vanuit de vreze des HEEREN, anders is het duisternis.

“De vreze des HEEREN” wordt in een mens bewerkt door de vergeving die hij heeft gekregen na belijdenis van zijn zonden (Ps 130:3-4). Dan zijn we klein geworden voor de grote God, Wiens toorn we vrezen en Wiens liefde ons aantrekt. Als we echt weten dat onze zonden vergeven zijn, zal er een groot en diep ontzag voor Hem zijn en zullen we ernaar verlangen om tot Zijn eer te leven. Hiermee hebben we de sleutel tot het begrijpen van dit boek in handen. De wijsheid van dit boek is niet in de eerste plaats bedoeld om ons een beter gedrag aan te meten, maar ons meer gelijkvormig aan Christus te maken, zodat Hij in ons leven zichtbaar wordt.

De vreze des HEEREN (Sp 9:10; Sp 15:33; Jb 28:28; Ps 111:10) is precies wat ontbreekt in alle wijsheidsspreuken van de heidenvolken, want die weten niet van berouw over hun zonden en bekering tot God. Het boek Spreuken is niet slechts een boek met een verzameling mooie, wijze en praktische adviezen, maar alle levenslessen worden onder één noemer gebracht en dat is de vreze des HEEREN. Als die noemer ontbreekt, kom je met al je zogenaamde wijsheid toch in de hel, de eeuwige pijn, terecht. Het gaat om het verlangen om bij het Woord van de Heer te leven. Dat is de kern van de ware wijsheid. De Heer Jezus heeft op aarde ten opzichte van Zijn God en Vader naar dit woord geleefd.

Dit boek staat vol met ‘praktijkoefeningen in de Godsvrucht’ (1Tm 4:7). Die oefeningen gaan het hele leven door. Zonder de vreze des HEEREN is het niet mogelijk om zich te oefenen in de Godsvrucht. Het is onmogelijk wijsheid te krijgen zonder die vrees, net zoals het onmogelijk is om te lezen zonder het alfabet te kennen of wiskunde te studeren zonder getallen te kennen.

“Dwazen verachten wijsheid en vermaning” omdat zij de vreze des HEEREN verachten. Het zijn mensen die eerst onverstandig waren, maar dwazen zijn geworden omdat ze het onderwijs van de wijsheid dat tot hen is gekomen, hebben veracht. De dwaas denkt het zelf wel te redden. Hij meent het zonder onderwijs te kunnen stellen.

In dit boek worden in het Hebreeuws drie verschillende woorden gebruikt die in het Nederlands alle drie met ‘dwaas’ worden vertaald. De verschillende woorden geven aan dat de dwaas een dikkop en eigenzinnige is, iemand die door luiheid en kortzichtigheid weigert iets van een ander aan te nemen. Het ontbreekt hem aan geestelijke kennis omdat hij God buiten zijn leven sluit. Daardoor is hij een arrogante, onbehouwen mens die stug aan zijn eigen weg vasthoudt.

De grondwet van de wijsheid is de wet van zaaiing en oogst. Dat wil zeggen dat wij van alle handelingen die wij verrichten (zaaien), de gevolgen moeten dragen (oogsten). Als we nare gevolgen willen vermijden, moeten we geen domme handelingen verrichten. Als we zonder jas de barre koude ingaan, worden we verkouden en ziek. Dat is een natuurwet, waarin we ook het handelen van God zien. God beloont goede daden en straft slechte handelingen. Wie kwaad spreekt en doet, zal het kwaad op zijn weg tegenkomen.

Het is hierbij wel belangrijk op te merken dat de gevolgen niet altijd al op aarde worden gezien, maar pas later, na de dood. Dit gezichtspunt zullen we keer op keer in dit boek tegenkomen. Het is een vast gegeven dat God altijd het kwaad straft en het goede beloont. Soms doet Hij dat al op aarde, maar zeker na de dood (1Tm 5:24-25). Uiteindelijk loopt het met de goddeloze slecht af en gaat het de rechtvaardige goed.

Copyright information for DutKingComments