Proverbs 10:5

Vlijtig werken in de zomer

Deze verzen sluiten aan op het vorige vers. Dat God zorgt (Sp 10:3), betekent niet dat de mens niet moet werken om zijn brood te verdienen (Sp 10:4). Hier worden aan de ene kant luiheid en armoede aan elkaar gekoppeld en aan de andere kant vlijt en rijkdom. Luiheid veroorzaakt armoede, en vlijt heeft rijkdom tot gevolg. Een “bedrieglijke hand” is een slappe, luie hand, een hand die wel wat lijkt te presteren, maar in werkelijkheid niets doet. Het is een hand die bedriegt, die teleurstelt, omdat er niets mee wordt gedaan. Wie lui is, zal arm worden. Vlijt, of ijver, is een voorwaarde om rijk te worden. Paulus waarschuwt voor luiheid (2Th 3:7-12). Ruth is een voorbeeld van iemand die ijverig is (Ru 2:2; 19).

Bij vlijt hoort ook dat de tijd om te werken wordt gezien en benut. Het is niet de bedoeling dat we pas gaan werken als we er zin in hebben. Er moet worden gewerkt wanneer de gelegenheid ervoor aanwezig is, of, zoals de Heer Jezus van Zichzelf zegt, dat Hij werkt “zolang het dag is” (Jh 9:4). Een zoon van de wijsheid zal “in de zomer” verzamelen (Sp 10:5; Sp 6:6-8; Sp 30:25). Daarmee bewijst hij dat hij “een verstandige zoon” is. De oogst is de juiste tijd om het juiste te doen. Jozef handelde als een verstandige zoon door in een tijd van overvloed die overvloed te verzamelen en te bewaren voor de ‘magere’ jaren (Gn 41:46-56).

Als wij de geschikte gelegenheid ten volle benutten, de tijd uitkopen (Ef 5:15-16), handelen wij als “een verstandige zoon”. Dit heeft alles te maken met het leren kennen van de wil van God, die Hij bekendmaakt aan hen die gehoorzaam willen zijn. Jonge mensen laten zien dat ze ‘een verstandige zoon’ zijn, als ze ijverig zijn in het bestuderen van het Woord van God. Ze geven dan gehoor aan de aansporing die Salomo in het boek Prediker geeft: “Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd, voordat de kwade dagen komen” (Pr 12:1a).

Tegenover een verstandige zoon staat de zoon die “in de oogst[tijd] diep slaapt”. Terwijl iedereen hard aan het werk is om de oogst binnen te halen, ligt deze zoon in diepe slaap verzonken op bed. Zo laat hij de tijd van verzamelen voorbijgaan en zal niets hebben als hij wakker wordt. De Heer Jezus zegt: “De velden … zijn al wit om te maaien” (Jh 4:35). Maar Hij moet helaas ook zeggen: “De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig” (Mt 9:37; Lk 10:2). Veel christenen zijn in een diepe geestelijke slaap verzonken. Ze zijn bezig met veel dingen voor zichzelf en niet met het werk voor de Heer.

Een zoon die in de oogsttijd slaapt, doet niet alleen zichzelf tekort. Hij “is een zoon die beschaamd maakt”, dat wil zeggen dat hij ook zijn vader, die hem wijsheid heeft onderwezen, beschaamd maakt en tekortdoet. Hij gedraagt zich schandelijk door uit luiheid zijn plicht te verzaken, terwijl hij die kent. Demas is een voorbeeld van iemand die anderen beschaamd maakt. Paulus moet met droefheid tegen Timotheüs zeggen dat Demas “de tegenwoordige eeuw heeft lief gekregen” (2Tm 4:10). Ontrouwe gelovigen maken gelovigen beschaamd die voor hun geestelijk welzijn hebben gebeden en gestreden (vgl. 1Jh 2:28).

Christenen die niet beantwoorden aan de roeping waarmee God hen heeft geroepen, maken God de Vader beschaamd. God schaamt zich voor hen. Het volk van God dat uit Babel was teruggekeerd naar Juda en Jeruzalem, maakte God beschaamd door te zeggen dat het voor de bouw van het huis van God niet de juiste tijd was (Hg 1:2-3). Zij liepen hard voor hun eigen huizen, terwijl elke inspanning voor Gods huis hun te veel was.

Copyright information for DutKingComments