Proverbs 10:6

Zegen of wegteren

“De rechtvaardige” en “zegeningen” horen bij elkaar (Sp 10:6). Op het hoofd van de rechtvaardige rusten zegeningen van God (vgl. Gn 49:26; Dt 33:16), wat mensen hem ook mogen aandoen of over hem mogen zeggen. God spreekt Zijn zegen uit over de rechtvaardige en zegent hem met stoffelijke en geestelijke zegeningen. Hierbij mogen we weer in de eerste plaats aan de Heer Jezus denken Die de Gezegende is.

Tegenover het hoofd van de rechtvaardige staat “de mond van de goddeloze”. Zijn mond wordt door “geweld overdekt”. Dat kan betekenen dat zijn mond met geweld wordt gesnoerd. Voor hem is er geen zegen, maar hem wordt hardhandig het zwijgen opgelegd (vgl. Ps 107:42). Het kan ook betekenen dat geweld als een kleed over zijn mond ligt, dat uit zijn mond alleen geweld komt. Elk woord van zegen voor een ander is hem vreemd.

Wat het leven van de rechtvaardige en de goddelozen heeft gekenmerkt, wordt na de dood voortgezet (Sp 10:7). Hoe gezegend is de herinnering aan dé Rechtvaardige, Christus Jezus (Ps 112:6b), en hoe afschrikwekkend is de naam van Judas. Het nadenken over rechtvaardigen die vóór ons hebben geleefd, is een bezigheid waar zegen voor ons van uitgaat (Hb 11:1-40). We ervaren dat wanneer we biografieën van toegewijde gelovigen lezen. Zulke gelovigen houden we in dankbare herinnering.

“De naam van goddelozen” bewerkt het tegendeel. Het denken eraan of noemen ervan roept afschuw op. We zullen onze kinderen niet de naam van een goddeloos iemand geven. Van zo’n naam gaat geen zegen uit, maar die naam “zal wegteren”, wat duidt op een rottingsproces. De naam van koning Jerobeam is zo’n naam. Hij wordt na zijn dood aangeduid als de koning “die Israël deed zondigen” (1Kn 14:16; 1Kn 15:30; 1Kn 22:53; 2Kn 3:3; 2Kn 10:29; 31; 2Kn 13:2; 6; 11; 2Kn 14:24; 2Kn 15:18; 24; 28; 2Kn 23:15).

De vraag die op ons afkomt, is hoe wij herinnerd willen worden. Bij begrafenissen worden vaak alleen de goede dingen genoemd, terwijl de persoon soms heel anders bekendstond. Maar de geur van het leven dat iemand heeft geleefd, blijft na de dood hangen, welke woorden er bij de begrafenis ook gesproken mogen zijn. Laten we een aangename geur of stank na? Zal onze naam met dankbaarheid of met afschuw genoemd worden?

Copyright information for DutKingComments