Proverbs 13:3

De vrucht en bescherming van de mond

Met “de vrucht van [zijn] mond” wordt het spreken van de rechtvaardige bedoeld (Sp 13:2). Vrucht is hier het resultaat van innerlijke overwegingen, van overleggingen in het hart. We kunnen alleen goede vruchten uit onze mond laten komen, als er in ons hart goede overwegingen zijn (Lk 6:45). Het verlangen dat het hart van de trouwelozen bezielt, is niets anders dan geweld. Er is sprake van een verschillende bron. “Het goede” en het “geweld” bewijzen wat er in het hart is. Het goede is aangenaam van smaak en geur; geweld is kwetsend, ruw en hard.

De christen die in gemeenschap met God wandelt, zal Godvrezende taal met zijn mond communiceren. Hoe anderen daar ook op mogen reageren, het zal zijn eigen ziel in elk geval goed doen, die verkwikken en opbouwen. Voor hemzelf zijn de woorden die hij spreekt goed voedsel. Dat geldt ook voor hen tot wie hij spreekt. Zij worden door zijn woorden verkwikt. Het resultaat daar weer van is dat hij zegen krijgt van hen die hij door zijn woorden heeft verkwikt.

De trouwelozen zijn de verraderlijken, de onbetrouwbaren. Hun verlangen, hun ‘eetlust’, is niet om anderen iets goeds te eten te geven, maar geweld te plegen. Zij zijn er niet op uit om anderen te helpen, maar te beschadigen door geweld. Dit kan lichamelijk geweld zijn, maar ze kunnen ook verbaal geweld gebruiken en kwetsende woorden spreken. Kwetsende spreekkoren bij voetbalwedstrijden zijn hiervan een voorbeeld.

Sp 13:3 sluit aan op Sp 13:2. De lippen worden gevoed door wat er uit het hart komt, zegt Sp 13:2. Tegelijk moet de mond worden behoed (Sp 13:3), want niet alles wat goed is, moet altijd worden gezegd. Ook moet ervoor worden gewaakt dat er toch iets slechts uit de mond komt. Ook in de gelovige woont de zonde nog. De mond wordt hier voorgesteld als een stad die of een huis dat behoed moet worden. We kunnen ook de toepassing maken naar het gebruik van ‘moderne monden’ als facebook en twitter, die nogal eens worden gebruikt om te kwetsen. Wat een ellende heeft dit al veroorzaakt. Denk maar aan de pesterijen via ‘sociale’ media onder leerlingen op middelbare scholen.

Het behoeden van de mond wil zeggen dat er acht wordt gegeven op wat uit de mond komt, wat men zegt, de woorden die men spreekt (vgl. Ps 141:3). Het is het veiligst om je mond te houden. De les is dat een strakke controle over wat men zegt, problemen voorkomt. Het advies om eerst eens ergens ‘een nachtje over te slapen’ voordat er wordt gereageerd, is waardevol.

Een oud-Arabisch spreekwoord luidt: ‘Let erop dat je met je tong niet je keel doorsnijdt.’ Dat is wel van toepassing op “wie zijn lippen openspert”, dat wil zeggen er alles altijd maar ineens uitflappen. Het betreft iemand die zonder enige zelfcontrole en zonder enig nadenken altijd meent zijn zegje te moeten doen. De tegenstelling in het vorige vers is de vruchtbare tong tegenover de valse tong. Hier staat de ‘teugelloze tong’ tegenover de ‘beteugelde tong’. Wie zorgvuldig met zijn tong omgaat, neemt een veilige route om zijn leven te bewaren. Zijn leven is vaak in gevaar door veel en onbezonnen praten, door er alles maar uit te flappen. Wie zijn tong niet in bedwang kan houden, gaat zijn ondergang tegemoet.

Copyright information for DutKingComments