Proverbs 15:8

Wat voor de HEERE een gruwel is

Hier, evenals overal in de Bijbel, is “het offer van goddelozen … voor de HEERE een gruwel” (Sp 15:8) omdat het hart van hen die het brengen, onoprecht is (1Sm 15:22; Js 1:10-17; Jr 6:20). Het is niet alleen onaanvaardbaar voor God, maar Hij verafschuwt het. Kaïn was zo’n goddeloze die met een offer kwam dat door God met afschuw werd verworpen (Gn 4:5). Kaïn bracht een eigenwillig offer en daar moest God maar tevreden mee zijn. Zo komen zogenaamde christenen met allerlei offers bij God. Het zijn de offers van hun goede werken, maar God verwerpt ze. We vinden die overvloedig in het rooms-katholicisme.

Wat Hij aanneemt, is “het gebed van oprechten”. Het gebed wordt een ‘offer’ genoemd (Ps 141:2). Als dat door oprechten tot Hem wordt gedaan, is dat “Hem welgevallig”. Oprechten nemen hun ware plaats voor God in. In hun hart staan zij recht voor God. Zij beseffen dat ze alleen tot Hem kunnen naderen op grond van het offer van Christus en niet op grond van iets van henzelf. Hun gebed is het gebed van geloof. Zij bidden in het besef dat ze van nature een zondaar zijn. Het gebed staat tegenover het hooghartige offer van zelfvoldane mensen die God vertellen hoe goed zij Hem wel dienen (Lk 18:10-14).

Niet alleen het offer van de goddelozen, ofwel het louter nakomen van godsdienstige verplichtingen, is een gruwel voor God, maar ook “de weg van een goddeloze”, ofwel diens hele leven, is dat (Sp 15:9). Zo is ook niet alleen het gebed van de oprechten Hem welgevallig, maar het hele leven van “wie gerechtigheid najaagt”, is dat. Wie dat doet, “heeft Hij lief”. Gerechtigheid najagen is het geven aan de ander wat hem toekomt en bovenal aan God wat Hem toekomt. Het is een actieve, aanhoudende, en zelfs gevaarlijke zoektocht naar gerechtigheid (1Tm 6:11). Dat kan iemand alleen doen als hij nieuw leven heeft.

Sp 15:10 sluit aan bij Sp 15:9, de weg van de goddeloze, want de goddeloze is iemand die “het pad verlaat” dat God wil dat de mens gaat. Het pad is hier het pad van gerechtigheid, zoals dat in het hele boek wordt benadrukt. Wie dat pad verlaat, moet worden vermaand. Dat is niet aangenaam, maar wel noodzakelijk. Wie niet naar vermaning van zijn ouders of iemand anders luistert, geeft daarmee te kennen dat hij de bestraffing haat. Dat zal de dood tot gevolg hebben (vgl. 2Kr 25:16; 2Pt 2:15; 21; Rm 8:13).

Copyright information for DutKingComments