Proverbs 17:3

Rust, erven en louteren

Het contrast in Sp 17:1, weergegeven in een “beter … dan” constructie, is eenvoudig en begrijpelijk. De wijze zal ermee instemmen dat armoede met vrede beter is dan welvaart met strijd (vgl. Sp 15:16-17). Hij geeft de voorkeur aan “rust”, terwijl er niet meer is dan “een droog stuk [brood]” om de honger mee te stillen, boven “onenigheid”, terwijl er een overvloed aan eten is. Het “droog stuk [brood]” is brood zonder iets wat het gemakkelijker en smakelijker maakt om het door te slikken (vgl. Ru 2:14; Jh 13:26).

Een karige maaltijd “met rust erbij” wil zeggen dat zij die daaraan deelnemen voldoening vinden in de gemeenschap met God en met elkaar. Daardoor wordt de karige maaltijd een feestmaaltijd. Dat is beter dan “een huis vol geslachte dieren” waarbij zij die daaraan deelnemen met elkaar overhoop liggen. Daardoor wordt het feestmaal ondergedompeld in bitterheid. Overvloed brengt vaak een verslechtering van waarden en normen met zich mee, met als gevolg een toename van jaloersheid en ruzie.

Het lijkt hier om offerdieren te gaan die in de tempel, Gods huis, als dank- of vredeoffers zijn gebracht, en waarvan de offeraars een deel mogen eten samen met anderen (Lv 3:1-17; Lv 7:28-34). Het hebben van onenigheid tijdens het eten van het dank- of vredeoffer is in strijd met het karakter ervan. Het dank- of vredeoffer is juist een uiting van eenheid. In de gemeente in Korinthe doet zich een dergelijke situatie voor. De gelovigen voelen zich geestelijk rijk, maar onderling is er verdeeldheid. Paulus vermaant hen daarover (1Ko 11:17-34).

De spreuk in Sp 17:2 gaat over “een verstandige dienaar” die in de dienst voor zijn heer goed gebruikmaakt van al zijn capaciteiten. Tegenover de manier van doen van de dienaar staat de manier van doen van de zoon van die heer. De zoon leeft een goddeloos leven. Zijn vader schaamt zich daarover. Hij onterft zijn zoon en maakt in diens plaats de dienaar tot mede-erfgenaam van de broers, wat betekent dat hij hem als zoon aanneemt. Daardoor krijgt de dienaar een plaats boven de onterfde zoon, met als gevolg dat hij over de zoon heerst.

Het is een bemoediging voor allen die trouw zijn in hun werk. Trouw wordt beloond met een positie van heersen en met het delen in de erfenis van de familie. Iemand die in nederigheid trouw dient, wordt geplaatst boven iemand die een bepaalde positie heeft, maar zich daarin onwaardig gedraagt.

De eerste versregel van Sp 17:3 maakt duidelijk wat de bedoeling van de tweede versregel is. Zoals in “een smeltkroes” en “een oven” respectievelijk zilver en goud worden verhit om die edelmetalen zuiverder te maken, zo beproeft de HEERE de harten (Ml 3:2-4; 1Pt 1:6-7; vgl. Js 48:10; Zc 13:9). God onderzoekt elke gedachte en elk motief. Die onderzoekingen en beproevingen zijn altijd tot vermeerdering van de waarde van hem die gezuiverd wordt.

God wil door de hitte van beproevingen het hart van de Zijnen zuiveren van alles wat verhindert om Christus zichtbaar te maken. De Godvrezende vraagt ook zelf aan God om dat te doen (Ps 26:2). In die gezindheid zijn we in staat het dank- of vredeoffer te eten met rust (Sp 17:1) en zijn we waardige erfgenamen (Sp 17:2).

Copyright information for DutKingComments