Proverbs 18:12

De ware veiligheid en de schijnveiligheid

Dat “de Naam van de HEERE … een sterke toren” is, wil zeggen dat God volledig in staat is om hen die Hem vertrouwen te beschermen (Sp 18:10; vgl. Ps 71:3). Dat heeft de rechtvaardige nodig, omdat hij leeft in een wereld waar de goddelozen het voor het zeggen hebben. De rechtvaardige gelooft dat zijn enige veiligheid de Naam van de HEERE is en “snelt” daarom “daarheen”.

De beeldspraak wijst op een van de eigenschappen van God en dat is Zijn macht om te beschermen. Het woord ‘snelt’ beschrijft het onverdeelde vertrouwen op die bescherming. Wij nemen de toevlucht tot die Naam als we in nood zijn, of in onzekerheid, en dan in gebed tot Hem gaan (Js 50:10). Dat doen we omdat we weten dat Hij ons zal ontvangen en de bescherming zal bieden die Hij belooft te geven aan hen die Hem vertrouwen.

De “veilige vesting” is een militaire term en benadrukt het effect voor wie de toevlucht tot die Naam neemt (vgl. Ps 20:2). De veilige vesting is ook een hoge vesting. De rechtvaardige is achter dikke muren, waardoor vijandige wapens hem niet kunnen treffen. Hij is ook op een hoge muur en daardoor boven de aanvallen verheven, waardoor de vijandige wapens hem niet kunnen bereiken. De vijand kan niet door de muur heen en hij kan die ook niet beklimmen.

Rijke mensen veronderstellen vaak dat hun bezit hun “sterke stad” is die hun veiligheid biedt (Sp 18:11; vgl. Jb 31:24). Zij bouwen daarmee een eigen “hoge muur” van veiligheid. Maar hun vertrouwen daarop is een illusie. Deze schijnveiligheid staat haaks op de werkelijke veiligheid die Gods Naam biedt (Sp 18:10). De rijke verwacht van zijn rijkdom wat de rechtvaardige verwacht van zijn God. De eerste beeldspraak, de sterke stad, suggereert bescherming tegen alle aanvallen van buiten; de tweede beeldspraak, de hoge muur, drukt hun gedachten uit over het onoverwinnelijk zijn.

Elke bescherming die rijkdom kan bieden, is uiterst beperkt, zowel wat de kracht als de duurzaamheid ervan betreft. Geld kan nooit absolute veiligheid garanderen, in tegenstelling tot de Naam van God die dat wel kan (1Tm 6:17). Wie denkt dat geld absolute veiligheid kan bieden, is een echte dromer, iemand die buiten de realiteit van het leven staat.

De rijke man van Sp 18:11 is de hoogmoedige man van Sp 18:12, de man van wie “zich het mensenhart” verheft. Zijn weg loopt uit op “de ondergang”. De weg die uitloopt op “de eer”, is de weg van “nederigheid”.

De hoogmoedige vindt alle veiligheid in zichzelf. Hij roemt in zijn eigen mogelijkheden om zichzelf te beschermen. Het is de schijnzekerheid niemand nodig te hebben en voor zichzelf te kunnen opkomen en te zorgen. Maar één ding is zeker en dat is dat hij de ondergang tegemoet gaat. Er is voor hem geen bescherming.

Daartegenover staat “nederigheid”, het besef het niet in eigen kracht te redden, maar afhankelijk te zijn van God. De nederige neemt de toevlucht tot de Naam van God en zal daarvoor door Hem worden geëerd. De vernedering en verheerlijking van de Heer Jezus is het duidelijke voorbeeld van deze waarheid (Js 52:13-15; Js 53:1-12; Fp 2:1-10). Daarin is Hij een voorbeeld voor een ieder die Hem in die weg volgt (Mt 23:12b).

Copyright information for DutKingComments