Proverbs 19:12

De toorn en het welgevallen van een koning

We hebben hier een prachtige, beeldrijke tegenstelling. Enerzijds het “brullen van een jonge leeuw” dat angst aanjaagt bij iedereen die het hoort, en anderzijds de “dauw op het gras” die onhoorbaar neerdaalt, die verkwikt en zomaar vertrapt kan worden. Deze twee uitingen zien we bij een koning. Zijn toorn boezemt grote schrik in (Op 10:3), terwijl zijn welgevallen of gunst een weldaad is (Ps 72:6).

Een koning heeft de macht om angst aan te jagen of om te verkwikken en te verfrissen. Hij kan dreigend, maar ook vriendelijk kijken. Deze spreuk adviseert de onderdanen van de koning geen dingen te doen die hem toornig maken, want dan zal het niet goed met hen gaan. Ze mogen echter op zijn weldadige welgevallen rekenen als zij hem in trouw dienen.

Dit vers kunnen we net als het voorgaande vers op God en Christus toepassen. Christus is de Leeuw uit de stam van Juda. We moeten Zijn toorn vrezen als we ons tegen Hem verzetten, maar we mogen ons verzekerd weten van Zijn verkwikkende waardering als we Hem in trouw dienen.

Copyright information for DutKingComments