Proverbs 20:15

Eerlijk zijn in woord en wandel

We horen hier een koper zich erover beklagen hoe slecht de koop wel voor hem is (Sp 20:14). Als hij door zijn dramatische voorstelling van zaken zijn lage prijs heeft bedongen en betaald, gaat hij weg en schept er dan over op. Dat hoeft niet eens te betekenen dat hij anderen vertelt hoe slim hij is geweest. Hij kan er zich gewoon ook alleen innerlijk buitengewoon over verheugen dat hij zo slim is geweest en de verkoper zo dom. Waar het om gaat, is dat hij roemt in zijn boosheid (Jk 4:16).

Koopjesjagen is niet slecht en afdingen ook niet. Dit vers is een waarschuwing aan een onervaren verkoper om zich niet door zielig doende of intimiderende kopers te laten misleiden. Handig zijn in zakendoen is één ding, maar een bedrieglijke voorstelling van zaken geven in een onderhandeling om ver beneden de waarde van het product te kopen, is onaanvaardbaar voor God en een lid van Zijn volk onwaardig.

Iemand kan rijk zijn aan aardse schatten (Sp 20:15). Heel wat mensen in de wereld zijn dat. Maar de werkelijke rijkdom is die van het hebben van “lippen van kennis”. Zulke lippen zijn “een kostbaar kleinood”. Het is zeldzaam om iemand te vinden die met kennis van zaken spreekt. Lippen die kennis spreken, zijn lippen die kennis bijbrengen, die goed doordachte woorden spreken. Lippen van kennis krijgt iemand door het lange en harde werk van opvoeding.

Daarbij gaat het om de kennis van Christus en van Gods normen voor het leven. Deze kennis wordt toegepast op alle situaties in het leven. Daardoor weet men hoe men zich daarin moet gedragen als een wijze. Het resultaat is dat God wordt geëerd en de naaste wordt gezegend. Wat een enorm kostbaar kleinood zijn zulke lippen in een wereld als de onze.

De wijze spoort in Sp 20:16 de schuldeiser aan tegenover iemand die zo dom is geweest om borg voor een vreemde te worden om zelfs het kleed van de borgsteller te nemen. Borg worden is al eerder aan de orde geweest (Sp 6:1; Sp 11:15; Sp 17:18) en wordt steeds ten stelligste ontraden, zeker als het een vreemde betreft. Het is een spreuk die het borg worden voor een ander moet ontmoedigen.

Het tekent de domheid van wie dat doet. Zo iemand moet de gevolgen daarvan dragen. Hij wordt letterlijk uitgekleed. Zijn kleed gaat als onderpand naar onbekenden. Dan ziet hij het nooit meer terug. De waarschuwing is dat je het gevaar loopt alles kwijt te raken aan de schuldeiser, die jouw spullen aan onbekenden kan verpanden als je borg wordt.

Goede dingen die oneerlijk zijn verworven, brengen geen voldoening (Sp 20:17). Er bestaat zoiets als “een tijdelijke genieting van [de] zonde” (Hb 11:25), maar het is inderdaad slechts tijdelijk. De nasmaak is heel bitter. Het gaat niet alleen om een gebrek aan smaak en voeding in wat gestolen is, maar het gevolg is ook dat er helemaal niets meer met genot gegeten kan worden. Kiezelstenen verwoesten het gebit waardoor voedsel niet meer met smaak kan worden genuttigd (Kl 3:16). Eten wordt moeilijk en doet pijn. God zorgt voor dit resultaat.

We zien het bij het eten van het eerste “leugenbrood” dat door de mens is gegeten. We zien ook de gevolgen daarvan. Adam en Eva hebben leugenbrood gegeten toen ze de vrucht namen van de boom waarvan God had gezegd dat ze daarvan niet mochten eten (Gn 2:16-17; Gn 3:1-6). De vrucht zag er heel aantrekkelijk uit en de smaak zal ongetwijfeld voortreffelijk zijn geweest. Maar wat een dramatische gevolgen heeft het eten van dat leugenbrood gehad. De waarheid van deze spreuk, die van toepassing is op alles wat op een leugenachtige wijze is verworven, herhaalt zich dagelijks. De satan is er nog altijd op uit mensen te verleiden om te eten van het brood dat hij aanbiedt en dat altijd leugenbrood is (Sp 9:17).

Copyright information for DutKingComments