Proverbs 20:4

Het excuus van de luiaard om niet te werken

Een boer die te lui is om op het juiste moment te ploegen en te zaaien, zal geen oogst vinden. Zijn excuus om niet te ploegen is dat het winter is. Hij heeft er geen zin in om zich aan het koude en natte winterweer bloot te stellen. In zijn behaaglijk warme en droge boerderij is het veel prettiger. De luiaard zal altijd een excuus vinden om daarmee zijn luiheid te camoufleren. Hij vindt zichzelf geen luiaard, maar vindt dat de omstandigheden tegen hem zijn.

Dit karakter is typerend voor allen die opbrengst, bezit of geld willen hebben zonder er moeite voor te doen. Ze willen resultaten zonder inspanning. De hele houding van een luiaard maakt duidelijk dat hij leeft voor het heden, terwijl de toekomst hem niet interesseert. De wijze werkt met het oog op de toekomst (vgl. Gl 6:9). Hij is voortdurend aan het werk, of het hem nu gelegen komt of niet (2Tm 4:2).

Omdat de luiaard verzaakt heeft te ploegen, zal hij in de oogst niets hebben. Hij zal dan gaan bedelen bij hen die zich wel hebben ingezet en wel hebben geoogst. Daarvoor schaamt hij zich niet. Mensen die lui zijn en daardoor gebrek lijden, menen ook nog dat anderen hen dan wel zullen verzorgen. Ze hebben geen toekomstvisie en ook geen schaamtegevoel. Maar zij bij wie de luiaard aanklopt, kennen hem en sturen hem met lege handen weg. Dit is in overeenstemming met het woord van Paulus: “Als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten” (2Th 3:10).

Copyright information for DutKingComments