Proverbs 22:17-21

Betrouwbare woorden zijn heerlijke dingen

In Sp 22:17 begint een nieuwe verzameling van spreuken, het vierde deel van het boek. Vanaf Spreuken 10:1 heeft Salomo meer algemene waarnemingen aan zijn zoon doorgegeven en de toepassing daarvan aan hem overgelaten. Hij heeft dat gedaan door verzen van twee regels met slechts in enkele gevallen een duidelijke onderlinge samenhang. Nu gaat hij weer over tot het direct aanspreken en vermanen van zijn zoon, zoals hij in Spreuken 1-9 heeft gedaan. Hij wisselt weer van aanspreekstijl. We zien ook dat, net als in Spreuken 1-9, meerdere verzen bij elkaar horen, en niet meer losse verzen van twee regels zoals in het vorige deel.

De Sp 22:17-21 vormen een inleiding. Salomo spoort daarin zijn zoon aan om zich te wijden aan het bestuderen van “de woorden van wijzen”. Dan krijgt zijn geestelijk leven een stevige basis. Ook zal hij in staat zijn om wijze raad te geven aan hen die bij hem advies inwinnen. Er wordt kennis aan ons gegeven om anderen mee te dienen, dat anderen hun licht kunnen opsteken door ons licht. Op die manier mogen wij onze generatie dienen naar de wil van God. We moeten daarbij bedenken dat de kennis die wij opdoen nog zo briljant kan zijn, maar dat het krachteloze kennis is als wij die niet eerst en vooral in ons eigen leven toepassen (vgl. Ea 7:10).

“Neig uw oor” (Sp 22:17) gaat verder dan alleen luisteren of aandacht schenken aan. Het heeft te maken met neerbuigen in een houding van nederigheid. Bereidheid om te leren wordt getoond in de nederige gezindheid die iemand laat zien. Wie nederig is, kan luisteren naar het onderwijs dat de woorden van wijzen bevat.

Jonge mensen menen vaak dat zij alles al weten. Wie weet dat hij onderwijs nodig heeft en ook bereid is zich daarvoor in te zetten, erkent zijn gebrek aan kennis en de noodzaak dat hij anderen nodig heeft om hem te onderwijzen. Hij zal zijn hart richten op de kennis die de wijsheidsleraar heeft. De kennis die deze aan hem overdraagt, zal hij in zijn hart opnemen.

Het woord “want” waarmee Sp 22:18 begint, geeft aan dat nu de motivatie van de oproep van Sp 22:17 volgt. “Het is goed” dat de zoon de woorden van wijzen in zijn “binnenste”, dat is in zijn hart, bewaart. Het gaat om het aanleggen van een voorraad kennis in het binnenste. Als die er is, kan die kennis ook steeds op de lippen zijn, kunnen er steeds woorden van kennis worden gesproken. “Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond” (Mt 12:34).

In Sp 22:19 wordt het doel van de oproep van Sp 22:17 gegeven. Dat blijkt uit het woord “opdat” waarmee het vers begint. Dat doel is vertrouwen op de HEERE en niet op eigen inzicht of bekwaamheden. Dat is een zaak voor “heden”, vandaag, en daarmee voor elke dag, want elke dag is het heden. Het is ook nadrukkelijk voor de zoon persoonlijk – en voor ieder persoonlijk –, want het wordt bekendgemaakt “aan u, … ja, aan u!”

Wat Salomo aan zijn zoon heeft verteld en heeft geschreven, noemt hij zonder enige terughoudendheid “heerlijke dingen” (Sp 22:20). Zijn wij daar ook zo van overtuigd? Of de waarheden van Gods Woord ook voor ons ‘heerlijke dingen’ zijn, blijkt uit de tijd die wij aan het lezen en onderzoeken van Gods Woord besteden. Dat bepaalt ook wat wij daarvan aan onze kinderen vertellen en schrijven. De raadgevingen en kennis die wij overdragen, zullen ook voor hen ‘heerlijke dingen’ worden als ze in ons leven zien dat ze dat voor ons zijn.

De vader geeft aan zijn zoon “betrouwbare woorden” door met de zekerheid van de “juistheid” ervan (Sp 22:21). Dit geldt voor het evangelie en voor alles wat ons leven richting moet geven. Het Woord van God is tot ons gekomen “in zeer volle zekerheid” (1Th 1:5) omdat het betrouwbare woorden zijn. Aan de zekerheid ervan bestaat geen enkele twijfel.

De vader relativeert niet, in tegenstelling tot wat vandaag vaak met de Bijbel wordt gedaan. Uitspraken van God kunnen niet meer als ‘juist’ worden aangemerkt, want het is voor velen niet meer dan een mening. Je mag niet zeggen: ‘Dit zegt de Schrift’, maar je moet zeggen: ‘Ik denk of meen dat de Schrift dit of dat zegt.’ Eenvoudige, duidelijke uitspraken worden als vaag en moeilijk te verklaren voorgesteld. Als Gods Woord zegt dat vrouwen in de gemeente moeten zwijgen (1Ko 14:34), betogen hedendaagse uitleggers dat je het niet zo moet lezen.

Het Woord van God is de enige betrouwbare toetssteen die ons is gegeven. Ook de vorm waarin de woorden in Gods Woord ons zijn gegeven, is betrouwbaar. Het is het model, het voorbeeld, waarnaar wij ons moeten richten en ons leven moeten inrichten (Rm 6:14; 2Tm 1:13).

Als we overtuigd zijn van de betrouwbaarheid van de woorden die de wijze ons heeft bekendgemaakt, en die woorden zijn in ons, zullen wij betrouwbare woorden spreken tot hen die ons voor een bepaalde taak ergens heen hebben gestuurd. Men kan ons vertrouwen. We zijn betrouwbaar in het uitbrengen van verslag en zullen geen mooier of slechter beeld schetsen dan de werkelijkheid is.

De Heer Jezus heeft ons met een opdracht in de wereld gezonden. We kunnen die opdracht alleen goed uitvoeren als wij volkomen overtuigd zijn van Zijn Woord en dat doorgeven, hetzij als evangelie aan de ongelovigen, hetzij als onderwijs in de plaatselijke gemeenten. Met de woorden die we in Zijn opdracht hebben gesproken, kunnen we bij Hem terugkomen en zeggen dat we hebben gedaan wat Hij ons heeft bevolen.

Copyright information for DutKingComments