Proverbs 24:29
Niet vals getuigen en niet wraak nemen
Sp 24:28 is een waarschuwing zich niet te laten verleiden om tegen een naaste te getuigen zonder dat er een duidelijke reden voor is. We kunnen in omstandigheden terechtkomen dat collega’s of mensen uit onze omgeving onze mening vragen over het gedrag van iemand met wie we samenwerken of die in onze buurt woont, met de bedoeling zo iemand aan te klagen. Als wij persoonlijk niet een bepaalde ervaring met de betreffende persoon hebben opgedaan, moeten we ons niet laten misleiden en geen getuige in die zaak zijn. De boodschap is dat er heel solide redenen moeten zijn voordat iemand ooit tegen een naaste als getuige moet gaan optreden. Ook wraakgevoel mag geen rol spelen in een rechtszaak (Sp 24:29). Nog minder mag iemand het recht in eigen hand nemen. Als iemand ons kwaad heeft gedaan, zouden we ons van een van beide mogelijkheden kunnen bedienen, maar ze zijn allebei verkeerd. We mogen iemand niet het kwaad vergelden dat hij ons heeft aangedaan. We mogen het zelfs niet eens zeggen, hardop of in ons hart. Om deze gezindheid te hebben is het nodig dat we God vertrouwen. Hem ontgaat het niet dat ons kwaad is aangedaan. Onze reactie daarop ontgaat Hem ook niet. Hij weet hoe wij kunnen reageren. Als we iemand willen vergelden, nemen we de plaats van God als Rechter in (Rm 12:19). Onrecht dat ons is aangedaan, mogen we, net als de Heer Jezus deed, overgeven “aan Hem Die rechtvaardig oordeelt” (1Pt 2:23). Dit was ook de houding die David tegenover Saul aannam. Hij wilde niet voor eigen rechter spelen, maar gaf Saul over aan God en wachtte op wat Hij met Saul zou doen. Daarmee is hij niet beschaamd uitgekomen.
Copyright information for
DutKingComments