‏ Proverbs 24:30

De les van de luiaard

De wijze Salomo vertelt in deze verzen over een wandeling die hij maakte en wat hij daarbij opmerkte. Daaraan verbindt hij een les voor zichzelf en voor zijn zoon. Het gebeurde dat hij “langs de akker van een luiaard” ging (Sp 24:30). Hij zocht die akker niet op, maar passeerde hem gewoon. Ja, die akker was een wijngaard geweest, die indruk kreeg hij in elk geval, maar daar was niets meer van te zien.

Dat kwam omdat het beheer ervan lag in de handen “van een mens zonder verstand”. Slechts een dergelijk mens, zonder het geringste besef van verantwoordelijkheid, kan zijn wijngaard zo laten verwilderen. Het gaat hier niet om iemand zonder ruggengraat, maar om iemand zonder hersens, zonder verstand, letterlijk zonder hart. Het ontbrak hem niet aan de kracht, maar aan de wil.

“En zie” (Sp 24:31), terwijl hij daar zo voorbijliep, constateerde hij enkele dingen. De wijze liep niet te dagdromen of te slaapwandelen, maar nam de situatie om zich heen in zich op. Op de akker stond niet slechts hier en daar wat onkruid, nee, “hij was helemaal vol gegroeid met netels”. Er was geen stukje grond meer te zien, want ”distels bedekten zijn oppervlak”. Waar druiven hadden moeten groeien, was een overvloed aan netels en distels te zien. Die komen er niet van de ene op de andere dag. Hier was al een hele tijd geen enkel werk verricht.

Zo kan er in het leven van een gelovige die ontrouw aan de Heer is en Hem steeds meer vergeet een vergelijkbare situatie ontstaan. De goede vruchten van het geloof die het hart verblijden (de wijngaard spreekt van blijdschap) verdwijnen en in plaats daarvan komen netels en distels die pijn doen en kwetsen. De gevolgen van de zonde in de schepping hebben zich een plaats verworven in de levenssfeer van de gelovige.

De wijze zag ook dat “zijn stenen muur was afgebroken”. Alle bescherming was weg. Het terrein kon door iedereen worden betreden. Als de woning van de luiaard zich ook daar bevond, kon iedere inbreker die met het grootste gemak bereiken.

Het gaat om een akker die eerder een wijngaard was. Israël wordt met een wijngaard vergeleken (Js 5:1-7). De wijngaard moet wijn opleveren. Wijn is een beeld van blijdschap (Ri 9:13; Ps 104:15). God wilde Zich in Zijn volk verheugen, maar Zijn volk heeft Hem die vreugde niet bezorgd. De wijngaard was door luiheid een akker geworden, waarop de symbolen van de zonden (Gn 3:18), de werken van het vlees, welig tierden.

We kunnen hier een toepassing maken. Als we geestelijk lui zijn, zullen ‘netels’ en ‘distels’, dat wil zeggen zondige dingen, de wijngaard van ons leven overwoekeren. God kan Zich dan niet over ons leven verheugen, want niets erin herinnert Hem aan het leven van de Heer Jezus. En als we de muur van afzondering van de wereld laten afbrokkelen, krijgen de wereld en het wereldse denken ingang in ons leven en zullen we slachtoffers van de ondergang worden.

Na de waarneming in de Sp 24:30-31 trekt de wijze voor zichzelf een les en deelt die met ons (Sp 24:32-34). Wat hij zag, sloeg hij op in zijn hart. Het hield een vermaning in, een vermaning zonder woorden. Een van de beste leermethoden is dat we iets aanschouwen, dat wil zeggen iets met intense aandacht bekijken, en het ter harte nemen. Dan leren we er echt van. Als we de kwalijke gevolgen van een daad of een houding zien, zal dat ons ervoor waarschuwen niet ook zulke daden te doen of zo’n houding aan te nemen.

Wat Salomo heeft gezien en wat een vermaning voor hem inhield, zal hem ervoor bewaren tot luiheid te vervallen. Het begint met een beetje slapen, een beetje sluimeren, een beetje liggen met gevouwen handen. Het is allemaal maar “een beetje”, maar al die beetjes lijken op de wandelaar die ook niet hard loopt, maar wel gestaag zijn weg vervolgt. En al die beetjes bij elkaar zijn als een gewapend man. Alle beetjes slapen en sluimeren en liggen met gevouwen handen hebben tot gevolg dat er armoede en gebrek geleden wordt (Sp 6:10-11).

Copyright information for DutKingComments