Proverbs 28:1
Een slecht of een goed geweten
“Goddelozen” kunnen wel een grote mond hebben, maar innerlijk zijn ze altijd bang. Ze hebben een schuldig geweten en zijn bang voor het oordeel. Ze vertrouwen niemand, zijn achterdochtig en slaan zelfs op de vlucht voor een denkbeeldig gevaar (vgl. Lv 26:36; Ps 53:6a). Goddelozen blijven vluchten, want ze dragen hun slechte geweten altijd mee, waarheen ze ook gaan. Zonde maakt een mens tot een angsthaas. “Maar een rechtvaardige” is zich bewust van de gunst van God en mensen. Hij heeft een zuiver geweten. Hij hoeft niet steeds weer over zijn schouder achterom te kijken of er ook iemand is die hem op de hielen zit om hem kwaad te doen. “Als een jonge leeuw” is hij vrij van vrees. Het “[zelf]vertrouwen” dat hij toont, ligt niet in zijn eigen kracht, maar in God. Een rechtvaardige gaat niet op de loop voor een denkbeeldige vijand, want die bestaat voor hem niet.Het vers toont de verbinding aan tussen moed en een goed geweten en tevens het resultaat van een slecht geweten. “Want God heeft ons niet gegeven een geest van bangheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid” (2Tm 1:7). Wie zich door Gods Geest laat leiden, hoeft niet te vluchten. Elia, een rechtvaardige, stond als een man Gods met “[zelf]vertrouwen als een jonge leeuw” op de Karmel tegenover honderden valse profeten (1Kn 18:22).
Copyright information for
DutKingComments