Proverbs 29:6

Valstrikken

Vleierij is als een vangnet om een dier mee te vangen (Sp 29:5). Vleien is manipulatie, want het doel is die persoon voor eigen doeleinden te gebruiken en niet hem te prijzen. De “naaste” die wordt gevleid, kan daardoor betoverd worden en ongemerkt in de macht van de vleier komen. Zo is hij in het net vast komen te zitten dat “een man” voor zijn “voetstappen” heeft gespreid en is de vleier in zijn opzet geslaagd.

Het vers gaat over de vleier, niet over degene die gevleid wordt, maar is natuurlijk wel een duidelijke waarschuwing om ons niet door vleierij te laten betoveren. Vleierij is een huichelachtig compliment. Als wij gevleid worden, maakt dat de sluimerend in ons aanwezige hoogmoed wakker. De gestreelde ijdelheid draagt ertoe bij dat wordt geloofd wat de vleier zegt. Vleien is letterlijk ‘iemand zacht maken’. Het gezegde ‘iemand insmeren met boter’, met de bedoeling hem op te eten, sluit hier wel op aan.

“Een boosaardige man” zit gevangen in zijn eigen overtreding (Sp 29:6). Zijn overtreding is een valstrik waaruit hij zichzelf niet kan bevrijden. Omdat hij een boosaardige man is, is de overtreding geen incident, maar een vaak voorkomende gebeurtenis. Hij kan niet anders, het zit in hem, in zijn boze aard, waaraan hij blijft vasthouden en waardoor hij vastgehouden wordt.

In tegenstelling tot een boosaardige man juicht en verblijdt zich “een rechtvaardige” over de veiligheid en vrede die hij geniet. Een rechtvaardige heeft geen angst voor een valstrik en kan juichen en zich verblijden. Hij is dolgelukkig en is in volle vrijheid om zijn blijdschap te uiten over wat God hem heeft gegeven en nog zal geven. De rechtvaardige heeft zijn bron van blijdschap in God.

Copyright information for DutKingComments