Proverbs 3:6

Vertrouw op de HEERE

De derde raad is om met heel het hart op de HEERE te vertrouwen en niets van eigen inzicht te verwachten (Sp 3:5). Vertrouwen met het hele hart is het richten van het hele innerlijke leven – heel de wil, het gevoel en het verstand – op God. Het gaat om een actief vertrouwen op Hem. Het geldt voor elke minuut van ons leven, waar we ook zijn – thuis, in de maatschappij, op school of op het werk, in de gemeente – en bij wat we ook doen.

Er moet geen steun worden gezocht bij een schepsel of iets van het bezit of de kundigheden van een schepsel, ook niet die van onszelf (vgl. 2Kr 14:11). Het gaat hier niet om een tegenstelling tussen het hart enerzijds en het inzicht of het verstand anderzijds, maar tussen eigen inzicht of verstand en de Heer. We moeten op de Heer vertrouwen en niet op onszelf.

De vader adviseert zijn zoon ook om God in al zijn wegen te kennen (Sp 3:6). “Al je wegen” betekent alles wat hij zich voorneemt, wat hij zegt, zijn hele doen en laten. Het slaat niet alleen op de crisismomenten, wanneer grote en belangrijke beslissingen moeten worden genomen. Als we Hem betrekken bij alle dagelijkse dingen, zullen we ook automatisch tot Hem gaan met de grote dingen. Hem in al onze wegen kennen wil zeggen dat wij alles met Hem beginnen, daarin met Hem onderweg gaan en het ook met Hem afronden. Dat vraagt gehoorzaamheid en overgave op elk terrein van ons leven.

Het betekent ook dat Hij ons niet Zijn gedachten en plannen dicteert en oplegt. Hij staat ons toe het initiatief te nemen en een route te plannen. Vervolgens nodigt Hij ons uit onze voornemens met Hem te bespreken, zodat we ervoor bewaard blijven een route uit te zetten die naar de dood leidt (vgl. Jk 4:15; Hd 18:21). Wij weten niet hoe de weg loopt. Dat hoeft ook niet als we Hem kennen, dat wil zeggen dat we leven in gemeenschap met Hem Die de weg kent.

Hem kennen betekent dat we Hem bij alles betrekken, altijd naar Hem kijken, Hem altijd voor onze aandacht hebben, aan Hem denken als Degene Die altijd bij ons is. Dat doen we door bij al onze plannen Zijn Woord te raadplegen en dat onze raadgever te laten zijn (Ps 119:24). Daar hoort bij dat we door de Geest wandelen (Gl 5:16).

Het gaat om totale toewijding, heel ons hart en al onze wegen. Als wij met ons hele hart op Hem vertrouwen en Hem kennen in al onze wegen, dan belooft Hij dat Hij onze paden recht zal maken. Hij zal ons recht naar het doel leiden dat we in overleg met Hem hebben bepaald. Dat doel is uiteindelijk Hij Zelf. De rechte paden staan tegenover de kronkelwegen die de mens gaat zonder Hem daarin te kennen. Geen mens kan zijn eigen weg recht maken (Jr 10:23).

Er staat niet dat de paden gemakkelijk en recht zijn in onze ogen. Vanuit ons perspectief kan het een kronkelig en moeilijk begaanbaar pad zijn. Maar we mogen weten dat alle kronkels daarin door de Heer zijn voorzien als deel van het proces van Zijn werk in ons. Zijn doel is dat wij een pad gaan dat uitloopt op onze gelijkvormigheid aan Christus. Dat is voor Hem, en daarom ook voor ons, het rechte pad.

Het gaat hier, net als bij zoveel andere spreuken in dit boek, om een algemene waarheid, niet om iets wat zonder uitzondering altijd waar is. Als we bijvoorbeeld het gezegde gebruiken ‘de haring in het land, de dokter aan de kant’, betekent dat niet dat we gezond blijven als we haring eten, maar dat haring gezond voedsel is. Het is geen spreuk die garandeert dat we nooit ziek zullen worden als we haring eten. Spreuken zijn stukjes uit het leven die laten zien hoe het leven gewoonlijk is, zonder te zeggen dat het altijd en overal zo is. Er kunnen namelijk factoren een rol spelen die een directe vervulling uitstellen. Die factoren zijn ons niet altijd bekend, maar God kent ze en gebruikt ze voor Zijn plan met ons leven.

Spreuken zijn geen beloften van God voor hier-en-nu waarop we kunnen gaan staan. Als we dat menen, trekken we verkeerde conclusies. Spreuken zijn uitspraken van waarnemingen die hun waarheid na verloop van tijd zullen bewijzen.

Copyright information for DutKingComments