Proverbs 30:15

Vier onverzadigbare dingen

De vier hiervoor genoemde generaties (Sp 30:11-14) zijn de bloedzuigers van Sp 30:15. De bloedzuiger is het symbool van hebzucht. Hij zuigt bloed door middel van zijn zuignappen aan de beide uiteinden van zijn lichaam. Agur noemt hier de “twee dochters”, de een met de naam “Geef” en de ander ook met de naam “Geef”. De naam “Geef” is een ‘merknaam’ die je op elke vorm van hebzucht kunt plakken. Het gaat telkens om niets anders dan om de bevrediging van een begeerte die in werkelijkheid nooit bevredigd wordt. Altijd blijft de begeerte naar meer of anders bestaan.

De satan is de grote bloedzuiger. Hij zuigt het leven uit mensen weg. De instrumenten die hij daarvoor gebruikt, zijn de ‘twee dochters’ die ook bloedzuigers zijn. De uitdrukking “drie, … vier” (Sp 30:18; 21; 29) is een Hebreeuwse zegswijze die aangeeft dat het niet om iets incidenteels gaat, maar om iets wat vaker voorkomt.

De “drie dingen” zijn de satan en zijn ‘dochters’. Dit kan worden toegepast op de zondige begeerten van een mens, want die zeggen nooit “het is genoeg”. De satan en zijn dochters zijn onverzadigbare bloedzuigers. Om het duistere wezen van de zondige, onverzadigbare begeerten van de mens te illustreren gebruikt Agur “vier” voorbeelden. Er is sprake van twee dochters, drie onverzadigbare dingen en vier dingen die nooit zeggen: “Het is genoeg.”

Het eerste voorbeeld van wat onverzadigbaar is, is “het graf” (Sp 30:16; Hk 2:5). Het graf is als een huis dat altijd openstaat en waar altijd plaats is als iemand is gestorven. Tallozen zijn ons sinds de zondeval voorgegaan. Nooit zal de deur dichtgaan met een bordje waarop staat: Vol. De deur van dat huis gaat pas dicht als de eeuwigheid aanbreekt en de dood en de hades in de poel van vuur zijn geworpen (Op 20:14). Dat is niet omdat het graf vol is, maar omdat er niemand meer is die er nog in kan komen.

Het tweede voorbeeld is “een gesloten baarmoeder”. De baarmoeder van de vrouw neemt altijd weer het zaad op, maar de vrouw krijgt nooit de voldoening waarnaar zij verlangt: leven te geven aan een kind (Gn 30:1; 1Sm 1:8). De baarmoeder staat daarmee gelijk aan het graf.

Het derde voorbeeld is een droog land. Dat “land, [dat] niet van water verzadigd is”, zal met de grootste gretigheid water opnemen en nooit zeggen dat het genoeg is (vgl. Ps 63:1-2). Uitgestort water is een symbool van het uitgieten van het leven, dat altijd maar doorgaat (2Sm 14:14). Daardoor kan ook dit voorbeeld met de dood worden verbonden.

Het vierde voorbeeld is “het vuur”. Het vuur wordt nooit verzadigd van wat het kan verteren. Het vreet alles op wat het op zijn weg tegenkomt en gaat daarmee onverzadigbaar door zolang er iets is wat brandbaar is. Ook alles wat erin wordt gegooid, wordt door de vlammen opgevreten. Nooit bereiken vlammen een punt dat ze teruggeven wat erin werd gegooid omdat ze genoeg zouden hebben. Dit doet denken aan de hel, het eeuwige vuur, een vuur waaraan nooit een einde komt, dat altijd door blijft branden en tot in eeuwigheid niet verzadigd wordt.

Alleen de Schepper kan de diepste verlangens van een mens verzadigen, dat is een leven in gemeenschap met Hem. Alleen Hij kan de leegte van het hart dat Hij heeft geschapen, vullen door aan de begeerte naar Hem te voldoen.

Copyright information for DutKingComments