Proverbs 30:23

Vier onverdraaglijke dingen

Het gemeenschappelijke element in de Sp 30:21-23 is het onverdraaglijke. Agur geeft daarvan vier voorbeelden, die evenredig verdeeld zijn tussen de twee geslachten. Elk voorbeeld geeft het misbruik van macht en welvaart aan die zijn verkregen door personen die een positie gaan innemen of krijgen die ongepast voor hen is. Zij gaan in tegen de orde die God heeft ingesteld. Als Gods orde wordt omgedraaid, brengt dat siddering van de aarde teweeg (Sp 30:21). Dat kan ze niet dragen. Het maakt de hele samenleving instabiel. De handhaving van Gods orde bewerkt stabiliteit en vrede. Zo wil Hij dat alles in de gemeente “welvoeglijk en met orde”, dat wil zeggen met Zijn orde, gebeurt (1Ko 14:40).

Het eerste voorbeeld is dat van “een dienaar, als hij koning wordt” (Sp 30:22a). Voor een dienaar is een plaats van regeren niet weggelegd. Als hij die plaats toch krijgt, wordt het een puinhoop in het land, want hij heeft er eenvoudig geen verstand van. Wie plotseling wordt verhoogd in zijn status, wordt een onverdraaglijke persoon. Alles begint te sidderen, want er is geen duidelijke regering meer aanwezig. Een dergelijke verandering schudt aan de orde van het leven. In de gemeente siddert ook alles wanneer iemand die zou moeten dienen, gaat heersen (3Jh 1:9-10).

Het tweede voorbeeld is dat van “een dwaas, als hij met brood verzadigd wordt” (Sp 30:22b). Het is een luie dwaas. De dwaas sluit God per definitie buiten. Dat maakt hem tot dwaas. Zo’n man eten geven totdat hij er helemaal vol van zit, zet de orde van God op zijn kop. Iemand die niet wil werken, zal ook niet eten (2Th 3:10). Geef je zo iemand wel te eten, dan zit hij niet alleen met een voldaan gevoel in zijn buik, maar ook met een vol gevoel van arrogante zelfvoldoening. Omdat hij verzadigd is, denkt hij er niet aan om aan het werk te gaan. Hij brengt zijn tijd door met het verkondigen en het verrichten van dwaasheden. Met zo iemand wordt de chaos alleen maar groter.

De derde persoon onder wie de aarde siddert, is “een gehate [vrouw], als zij gehuwd wordt” (Sp 30:23a). Een gehate vrouw wil zeggen een vrouw aan wie niets aantrekkelijks is, ze heeft een slecht karakter. Dat blijkt zodra ze gehuwd is. Dan neemt zij de touwtjes binnen het gezin in handen. De macht die ze heeft, gebruikt ze niet ten goede, maar ten kwade. De verhoudingen in het gezin worden verstoord. Daaronder siddert de aarde.

De vierde persoon is “een slavin, als zij [de bezittingen van] haar meesteres erft” (Sp 30:23b). Zij is vergelijkbaar met de dienaar die koning wordt in Sp 30:22a. De bezittingen die zij erft, bezorgen haar ineens een heel ander leven. Ze was een slavin, maar voelt zich door de erfenis ineens een meesteres. In plaats van te gehoorzamen geeft ze nu bevelen. Dat is niet te dragen door hen met wie zij vroeger haar meesteres diende.

Copyright information for DutKingComments