Proverbs 30:4

God openbaart Zich in Zijn Zoon

Agur maakt door zes vragen duidelijk dat hij – en dat geldt voor ieder mens – inderdaad totaal onwetend is aangaande God en de Goddelijke dingen. Deze vragen leggen de nadruk op het handelen van God en tonen aan dat het absurd is voor een sterveling om te denken dat hij Gods werk kan verklaren of zichzelf kan vergelijken met God. Ze bewijzen de verhevenheid van God en het volledige onvermogen van de mens (vgl. Js 40:12; Dt 30:11-14; Rm 10:6-7; Ef 4:9).

Het is niet tegen te spreken dat “de hemel” er is, boven ons, en dat de belangstelling van de mens sinds mensenheugenis naar de hemel uitgaat. De reis naar de maan toont zijn verlangen naar de kennis ervan. Zijn onderzoek van de hemel, dat hij vanaf de aarde verricht, geeft hem het bewustzijn dat hij slechts aan de zoom van het heelal krabbelt. En naar de hemel gaan om er eens een kijkje te nemen, is nog eens heel wat anders. Wie heeft dat ooit gedaan? Of wie is eruit neergedaald om iets over de geheimenissen ervan te vertellen?

Wij weten dat Christus is opgestegen naar de hemel. Dat gebeurde nadat Hij het verlossingswerk op het kruis had volbracht, in de dood was geweest en was opgestaan. Van daaruit heeft Hij de Heilige Geest gezonden. In de Geest komt Hij naar beneden om te vertellen wat er in de hemel is (Jh 14:18; Jh 16:13-15). Toen de Heer Jezus op aarde was, kon Hij zeggen: “En niemand is opgevaren in de hemel dan Hij Die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des mensen ” (Jh 3:13). Hij, Die na Zijn werk op het kruis zou opvaren naar de hemel, was toen Hij op aarde was tegelijkertijd in de hemel. Dat was zo, omdat Hij de eniggeboren Zoon van God is. Hij is het antwoord op de vragen van Agur.

Als we onder de hemel kijken, hier op aarde, zien we ook daar dingen die door de mens niet te vatten of te controleren zijn. De onzichtbare “wind” is ongrijpbaar en zijn kracht onweerstaanbaar, maar niet voor Hem. In de geestelijke toepassing ziet de wind op moeilijkheden die in ons leven komen. Wij hebben daar geen invloed op, maar we mogen weten dat Christus ook de wind in ons leven in Zijn hand heeft.

Hetzelfde geldt voor de tastbare “wateren”, waarop de mens ook totaal geen vat heeft. Wateren spreken van beproevingen die in ons leven kunnen komen en waarbij we het gevoel hebben dat we erin verdrinken. Maar Hij is bij ons in de wateren van de beproeving (Js 43:2). En wat te denken van “alle einden der aarde”, wie heeft die “vastgesteld”, ofwel er stabiliteit aan gegeven? Ook hier is Hij het antwoord. Hij geeft ons leven stabiliteit.

De atmosfeer (wind), het vloeibare (wateren) en het vaste (einden der aarde), alles staat buiten de controle van de mens. Toch worden ze gecontroleerd. Agur vraagt naar de Naam van Wie dat doet en naar de Naam van Zijn Zoon. De “Naam” en de “Naam van Zijn Zoon” zijn terecht met hoofdletters geschreven, want Agur spreekt over God. Alleen is God voor hem nog zo onbegrijpelijk, zo onnavolgbaar, zo vol geheimen. Vragen naar de Naam is vragen naar Zijn Wezen, naar Zijn kenmerken en eigenschappen. Wie zal die ten volle kunnen kennen?

Hij vraagt ook naar de Naam van Zijn Zoon. Als God dan zo verheven en zo onbegrijpelijk is, is er misschien Iemand Die Hem kan vertegenwoordigen? Is er misschien Iemand Die namens God kan spreken, of Hem zou kunnen verklaren? Zijn vraag laat wel zien dat hij heel dicht bij God leeft en aanvoelt dat er misschien wel een Zoon is Die deelt in de eigenschappen van God omdat Hij Zijn Zoon is. Daarbij moeten we bedenken dat de Zoon niet namens God spreekt, maar dat Hij als God spreekt, want Hij is God.

God heeft “in [het] laatst van deze dagen tot ons gesproken in [de] Zoon” (Hb 1:1). De profeten waren mensen door middel van wie God Zich tot Zijn volk richtte. Maar de Heer Jezus, de Zoon, is geen middel door wie God spreekt. Het spreken van de Heer Jezus is het spreken van God Zelf! De profeten spraken namens God. De Heer Jezus sprak niet namens God, maar in Zijn hoedanigheid van God. Dit deed Hij zeker als Mens op aarde, maar die Mens is God de Zoon. God Zelf spreekt als Goddelijk Persoon. Die Persoon is de Zoon.

Zoals hierboven al is opgemerkt, is de waarheid van de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, pas in het Nieuwe Testament ten volle geopenbaard. Hier, in het Oude Testament, is dat nog verborgen. Wij weten dat de Heer Jezus de eeuwige Zoon is aan Wie God niet bepaalde eigenschappen heeft overgedragen, maar Die volkomen een met Hem is en Hem volkomen heeft geopenbaard op aarde: “De eniggeboren Zoon Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem verklaard” (Jh 1:18). Tegelijk blijft het ook voor ons een niet te doorgronden mysterie Wie de Zoon werkelijk is, want “niemand kent de Zoon dan de Vader” (Mt 11:27).

Voor ons zijn de vragen van Sp 30:4 in het Nieuwe Testament beantwoord. Daar zien we dat ze gaan over God en Zijn openbaring in de Zoon. Overal waar God Zich openbaart, doet Hij dat in de Zoon. We zien ook dat de Zoon de Schepper en Onderhouder van alle dingen is (Jh 1:1-3; Ko 1:16; Hb 1:2). Alles staat onder Zijn controle en Hij brengt de schepping naar het doel dat Hij Zich heeft gesteld. God zal eenmaal alles aan Zijn voeten onderwerpen (Hb 2:8) omdat Hij het werk van de verlossing heeft volbracht.

Copyright information for DutKingComments