Proverbs 31:28

Zij en haar daden worden geprezen

De kenmerken van de deugdelijke vrouw zijn in de voorgaande verzen uitvoerig beschreven. Dat lokt een reactie uit waarin de waardering voor haar tot uiting wordt gebracht. Die waardering komt van vier zijden: van haar kinderen, van haar echtgenoot (Sp 31:28-29), van de HEERE en van haar werken (Sp 31:30-31). Van alle mensen kennen haar kinderen en haar man haar het best. Zij zijn het best in staat de waarde te beoordelen van wie zij is en wat zij doet en heeft gedaan.

“Haar kinderen” zijn de eersten die zich uiten (Sp 31:28). Zij “staan op”. ’Opstaan’ beschrijft een activiteit die de uiting van hun waardering voorbereidt (vgl. Gn 37:35). Het is als het opstaan om iemand een staande ovatie te geven. Het is een houding die past bij wat ze gaan zeggen. Er spreekt behalve waardering ook bewondering en eerbied uit. Dan prijzen ze haar gelukkig of gezegend. Daardoor gaat via haar alle eer naar God Die haar zo gezegend heeft. Door de kinderen te worden geprezen is veel meer waard dan al de winst die ze met haar handel heeft gemaakt.

“Haar echtgenoot roemt haar.” Hij spreekt zijn grote waardering uit voor de steun die zij hem altijd heeft gegeven en voor de inzet waarmee zij hem altijd heeft gediend. Daardoor heeft hij aan zijn roeping kunnen beantwoorden. Zij heeft op meer dan voortreffelijke wijze zijn huisgezin bestuurd. Het huisgezin behoort feitelijk zowel de man als de vrouw toe, maar de vrouw levert toch wel het leeuwendeel in het bestuur. Hoe goed en belangrijk is het dat een man openlijk zijn waardering voor zijn vrouw uitspreekt.

Hij voegt eraan toe dat zij alle andere vrouwen overtreft, ook hun dochters die net als zij “krachtige daden verricht” hebben (Sp 31:29). De dochters hebben dat gedaan in navolging van haar, ze hebben het van haar geleerd.

Of de woorden van Sp 31:30 ook nog door de echtgenoot worden gezegd, is niet helemaal duidelijk. Misschien heeft de moeder van Lemuel ze gesproken om haar zoon ervoor te waarschuwen niet op het uiterlijk af te gaan. Achter een bevallig uiterlijk kan een verdorven karakter schuilgaan. En uiterlijke schoonheid is vergankelijk, niet blijvend, maar verdwijnt op den duur.

Hij moet zich bewust zijn van het feit dat het deugdelijke van een vrouw niet in haar uiterlijke schoonheid zit, maar in haar innerlijke omgang met de HEERE (vgl. 1Pt 3:3-4). Daarom moet hij bij zijn keus van een vrouw er vooral op letten of zij een vrouw is “die de HEERE vreest”. Die vrouw “zal geprezen worden” door de HEERE en ook door haar gezin. Hetzelfde geldt voor de gemeente. Het gaat niet om allerlei uiterlijk aantrekkelijke dingen, allerlei geestesgaven die voor het oog aantrekkelijk zijn. Het gaat om eerbied voor en toewijding aan de Heer. Dat is belangrijk als we een plaatselijke gemeente beoordelen.

“De vrucht van haar handen” (Sp 31:31) spreekt van wat zij met hard werken tot stand heeft gebracht. De resultaten van haar arbeid mogen haar voldoening geven. Dat heeft ze verdiend. Zelf zal ze zeggen dat het allemaal genade is. En dat is het ook. Tegelijk is er ook een tomeloze inzet geweest, die door de Heer wordt gewaardeerd en door iedereen die met Zijn ogen naar haar kijkt. De Heer zal alles belonen wat voor Hem is gedaan.

Haar werken zijn van bijzondere kwaliteit. Ze moeten worden geprezen “in de poorten”. Daar, waar haar man met de oudsten van het land zit (Sp 31:23), moet er waardering voor haar zijn. Een vrouw die een gezin goed bestuurt, is een voorbeeld voor elke vorm van bestuur. Stadsbesturen en landsregeringen zouden er goed aan doen het werk van zulke vrouwen te erkennen en hun voorbeeld te volgen. Dan zou er hoop gloren voor een maatschappij die nu een puinhoop is door de vele gebroken gezinnen onder andere vanwege vrouwen die slechts hun eigen belangen najagen.

Niet de schoonheid van de vrouw, maar haar werken brengen haar lof. Zij wordt geprezen vanwege de vrucht van haar handen. Aan de vrucht wordt de boom gekend. Als de vrucht goed is, is ook de boom goed. Ze oogst roem van alles wat ze heeft gezaaid aan investering in de opvoeding, van alle zorg die ze heeft besteed aan haar man en haar kinderen.

De drijvende kracht in haar is het vrezen van de HEERE. Met nadruk wordt er aan het einde van het boek nog een keer gewezen op dit belangrijkste aspect van de wijsheid waarmee het boek ook is begonnen (Sp 1:7).

Voor de gemeente is dat niet anders. Alleen door eerbied voor God is zij in staat om zich te uiten op een wijze die lof van God zal oogsten.

Copyright information for DutKingComments