‏ Proverbs 4:10

De weg van de wijsheid

In de Sp 4:10-19 worden weer twee paden voor de jonge mens geschilderd: de weg van de wijsheid (Sp 4:10-13) en de weg van de goddelozen en kwaaddoeners (Sp 4:14-19). De ene weg is die naar de volle zon, de andere naar de duisternis van de nacht. Het is de keus tussen de smalle en de brede weg. De zoon wordt als het ware opnieuw voor de keus tussen de twee bomen in het paradijs gesteld. De keus is uiteindelijk de keus tussen wel of niet gehoorzaam zijn, waarmee het de keus tussen leven of dood is.

De vader herhaalt zijn vermaning om te luisteren en zijn woorden aan te nemen (Sp 4:10; vgl. Sp 4:1). Hij verbindt daaraan de belofte van talrijke levensjaren. Dat betreft niet alleen het aantal jaren, maar ook het genieten van blijdschap in het leven. Het gaat om de kwaliteit van het leven, een vol leven, en dat omvat meer dan de aardse duur ervan. Het gaat ten diepste om het genot van het leven van het vrederijk, het leven tot in eeuwigheid.

De woorden van de vader bevatten onderwijs in het gaan van de weg van de wijsheid, woorden die tevens de weg tonen die naar de wijsheid voert (Sp 4:11). Hij leidt hem op de weg daarheen. Het is de smalle weg “die naar het leven leidt” (Mt 7:13). Als hij zich door de wijze woorden van zijn vader laat leiden, zal hij “in de rechte sporen treden” en geen kronkelwegen gaan. Zijn gedrag zal rechtuit zijn, rechtvaardig, heilig en in waarheid.

De weg van de wijsheid is vrij van belemmeringen, obstakels, en vrij van vijanden en gevaren, waardoor de voortgang zeker is (Sp 4:12). Er is vrijheid van beweging. Hoewel de gelovige op de smalle weg wandelt, wandelt hij in de vrijheid van Gods Woord. Wie leeft bij het onderwijs van Gods Woord, zal door niets in zijn vooruitgang worden gehinderd. Zelfs als er wordt gerend in de wedloop, als er haast wordt gemaakt met het doen van Gods wil, is er geen gevaar om te struikelen en ten val te komen doordat men verstrikt raakt in de zonde (Hb 12:1-2). We zien het gaan van de weg van de wijsheid in volmaaktheid bij de Heer Jezus.

De vermaning om vast te houden aan de vermaning en die niet los te laten (Sp 4:13) betekent dat er tegengestelde krachten werkzaam zijn. Die krachten zijn erop uit ons ertoe te brengen het onderwijs prijs te geven dat we hebben gekregen. ‘Niet loslaten’ houdt in dat de tegenstander eraan trekt om het van ons af te nemen. We houden de vermaning alleen vast als we de waarde ervan met ons hart kennen. Wijsheid is niet alleen het middel om vooruit te komen in het leven, zij is zelf het leven. Iets wat zo wezenlijk is, moet met kracht en enthousiasme worden vastgehouden.

Het is te vergelijken met een touw dat iemand wordt toegeworpen die in het water ligt en niet kan zwemmen. Er wordt tegen hem geroepen dat hij dat touw moet vastpakken en vasthouden. Als hij het loslaat, verdrinkt hij. Dat touw is zijn leven. Zo moeten wij de vermaning, het onderwijs dat wij krijgen, vastpakken en vasthouden.

Copyright information for DutKingComments