Proverbs 6:32-33

Er is geen losgeld voor overspel

In de Sp 6:30-31 wordt de zonde van overspel vergeleken met de zonde van stelen. Als een dief steelt om zijn honger te stillen, is daar begrip voor, hoewel het verkeerd is wat hij doet (Sp 6:30). Als ze hem te pakken krijgen, moet hij zwaar boeten voor zijn misdaad (Sp 6:31; Ex 22:1; Lk 19:8). Het kan hem zijn hele bezit kosten. Maar als hij zijn schuld heeft voldaan, is hij weer een vrij man.

Bij iemand die overspel pleegt, ligt het totaal anders (Sp 6:32). Voor iemand die steelt omdat hij honger heeft, is begrip, maar voor iemand die de vrouw van een ander ‘steelt’, is nooit begrip. De jongeman had bij ‘honger’ naar zijn eigen vrouw kunnen gaan. Hij zit niet zonder brood, maar “zonder verstand”, of zoals er letterlijk staat, hem ontbreekt het hart, hij heeft gebrek aan hart. Wat hij doet, lijkt op genot, maar het is zelfmoord. Hij “richt zijn ziel te gronde”.

Overspel verschaft hem een kortstondig ‘plezier’, maar wat hij vindt, is “plaag en schande” en een “smaad” die niet uitgewist kan worden (Sp 6:33). Het is onmogelijk ongestraft te blijven. Er blijft alleen wraak over. Er is niets wat die smaad kan wegnemen. Het is een hatelijke zonde voor God en er zijn ook afschuwelijke gevolgen voor de betrokkenen. Zo praktisch is de vader, zo praktisch is de Schrift.

Het woord dat in Sp 6:29 is vertaald met “aanraakt”, is in dit vers vertaald met “plaag”. We zien hier dat de relatie tussen de zonde en de straf wordt getoond door een Hebreeuwse woordspeling. Wie een overspelige vrouw liefkozend aanraakt, zal hard aangeraakt worden door de plagen die over hem zullen komen.

Hij krijgt te maken met een in jaloersheid ontstoken man die woedend op hem is (Sp 6:34). Het medelijden dat er kan zijn voor een dief die uit honger steelt, ontbreekt volledig voor een echtbreker bij de man met wiens vrouw hij overspel heeft gepleegd. Op de dag van de wraak, dat is de dag dat hij het overspel ontdekt, is wraak het enige waarin hij genoegdoening kan vinden. De man die met zijn vrouw overspel heeft gepleegd, moet geoordeeld worden.

In tegenstelling tot de dief kan de overspeler of echtbreker niets vergoeden voor zijn zonde (Sp 6:35). De jaloerse echtgenoot accepteert geen enkele compensatie. Hoe groot het bedrag ook zou zijn, deze zaak is niet met geld af te kopen. De overspeler kan niets doen om goed te maken wat hij heeft gedaan. Hij kan zijn zonde niet terugdraaien. Hij moet de rest van zijn leven met die zonde leven, als hij tenminste in leven blijft en niet door de jaloerse man wordt gedood.

Copyright information for DutKingComments