Proverbs 9:1-5

Inleiding

Dit hoofdstuk is de conclusie en tevens samenvatting van Spreuken 1-8 dat de inleiding op dit boek vormt. Zowel vrouw Wijsheid als vrouw Dwaasheid doet een laatste oproep. De twee vrouwen illustreren het onderwijs van de voorgaande acht hoofdstukken.

Ze richten zich beiden tot de onverstandigen (Sp 9:4; 16), bij wie het aan wijsheid ontbreekt. Het zijn de naïevelingen, de lichtgelovigen. Zij hebben wijsheid nodig om te leven, maar ze worden heel gemakkelijk beïnvloed door dwaasheid. De beide vrouwen dingen om hun gunst. Ze doen dat ieder op een eigen manier met een daarbij passend resultaat. Ingaan op de uitnodiging van vrouw Wijsheid betekent ingaan in het leven. Ingaan op de uitnodiging van vrouw Dwaasheid betekent ingaan in het dodenrijk. Vrouw Wijsheid biedt het leven aan, zonder iets over plezier te zeggen. Vrouw Dwaasheid biedt plezier aan, zonder iets over de dood te zeggen.

Vrouw Wijsheid wordt voorgesteld als de Bouwster en Bewoonster van een prachtig huis Die Haar dienstmeisjes erop uitstuurt om gasten uit te nodigen. Vrouw Dwaasheid wordt voorgesteld als een ontuchtige vrouw die op een stoel bij de deur van haar huis zit en de voorbijgangers lokt om bij haar te komen. Beide vrouwen hebben een feest met een maaltijd georganiseerd.

De uitnodiging van de Wijsheid

De Wijsheid, Die hier voor de laatste keer in deze inleidende hoofdstukken optreedt, wordt hier “de hoogste Wijsheid” genoemd (Sp 9:1). Dat betekent dat in Haar een volheid van wijsheid is, alle wijsheden zijn in Haar. Opnieuw zien we hierin een duidelijk beeld van Christus “in Wie al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn” (Ko 2:3).

Van Haar wordt gezegd dat Zij “Haar huis gebouwd” heeft. Het gaat om iets nieuws, dat door Haar is gemaakt en dat beschikbaar is voor allen die op Haar uitnodiging ingaan. Het is Haar huis. Dat heeft Ze niet alleen voor Zichzelf gebouwd, maar daarin wil Ze anderen ontvangen en zich thuis laten voelen. Haar huis vormt een enorm contrast met het huis van de hoer. De hoer bouwt haar huis niet, maar breekt het af.

De Wijsheid heeft ook “Haar zeven pilaren uitgehakt” om daarop Haar huis te laten rusten. Het getal zeven spreekt van volkomenheid, zonder gebrek, en volmaaktheid, zonder gemis. Het gebouw is op een volmaakte grondslag gevestigd, waardoor het onwankelbaar vaststaat.

Jakobus noemt zeven kenmerken van “de wijsheid die van boven is” (Jk 3:17), die we kunnen toepassen op de zeven pilaren. Het zijn kenmerken die volmaakt in de Heer Jezus te zien zijn.

1. Het eerste kenmerk van de wijsheid is dat zij “rein” is. Jakobus benadrukt het belang daarvan door van de reinheid te zeggen dat zij “de eerste plaats” inneemt. De volgende kenmerken vloeien daaruit voort. Reinheid is een eerste vereiste omdat het gaat om Christus Die rein is.

2. De wijsheid is “vervolgens vreedzaam”. Christus is de grote Vredestichter. Wie Hem aanneemt en wijs wordt, zal ook een vredestichter zijn. De Heer Jezus spreekt in de bergrede ook eerst over reinheid en daarna over vrede (Mt 5:8-9).

3. Een volgende pilaar van het huis van vrouw Wijsheid heet “inschikkelijk”. Het is een huis waarin niemand voor zijn eigen rechten opkomt. Hoe inschikkelijk was Christus.

4. Wie wijs is, is ook “gezeglijk”. Christus liet Zich in alles door Zijn Vader gezeggen, dat wil zeggen dat Hij Zich volkomen voegde naar de wil van Zijn Vader. Dat zal ook bij ieder zo zijn die de uitnodiging van de Wijsheid aanneemt.

5. In Zijn verhouding tot anderen was Christus “vol barmhartigheid en goede vruchten”. Hij was en is bewogen met anderen die in ellende zijn en is voor hen tot zegen. Ieder die wijs is, zal dat ook zijn.

6. Christus was en is in Zijn omgang met anderen “onpartijdig”. Hij trekt niemand voor en sluit niemand buiten. Er is bij Hem geen aanzien des persoons, zoals dat ook niet aanwezig is bij hen die wijs zijn.

7. Ten slotte was en is Hij “ongeveinsd”. Er is geen huichelarij bij Hem. Hij doet Zich niet anders voor dan Hij is, maar is Wie Hij zegt te zijn. Dat geldt ook voor ieder die wijs is.

De Wijsheid heeft niet alleen het huis en de pilaren klaargemaakt. Ze heeft ook in dat huis Zelf alles klaargemaakt om de genodigden te ontvangen en te eten te geven (Sp 9:2). Het menu bestaat uit vlees en wijn, uit eten en drinken, van de beste soort.

Dat “Zij … Haar vee geslacht” heeft, laat zien dat Zij Haar eigen vee gebruikt. Hierin kunnen we een verwijzing zien naar Christus Die Zichzelf in de dood heeft gegeven als een voorziening voor zondaars. Alleen op grond van Zijn dood kunnen zij tot het feestmaal komen. Het is om zo te zeggen geen vegetarisch banket, maar een banket waarvoor bloed is vergoten en waar vlees wordt gegeten.

In beeld, ofwel wat de geestelijke betekenis betreft, gaat het om het eten van het vlees van de Zoon des mensen en het drinken van Zijn bloed. Door het eten ervan krijgt iemand eeuwig leven, maar dat moet gevolgd worden door het voortdurend eten ervan (Jh 6:53-56). Omdat er, gezien de uitnodiging van vrouw Wijsheid, door anderen van dit vlees gegeten mag worden, kunnen we denken aan Christus als het dank- of vredeoffer. Het dank- of vredeoffer stelt Christus voor in Zijn werk aan het kruis op grond waarvan gemeenschap met Hem, met God en met elkaar mogelijk is (vgl. 1Ko 5:7-8).

Dit banket, waar gemeenschap wordt beleefd, geeft behalve leven ook vreugde. Die vreugde zien we in de wijn die Zij heeft gemengd. Wijn is een beeld van vreugde (Ri 9:13; Ps 104:15). Ook met de wijn heeft Zij Zich beziggehouden. Ze heeft die met water of met kruiden gemengd, zodat die van de beste kwaliteit is. De wijn spreekt van volkomen blijdschap die wordt genoten als er gemeenschap is met de Vader en de Zoon en met elkaar (1Jh 1:1-4).

Vervolgens zien we dat Zij “ook” Haar tafel heeft gereedgemaakt. Het woord “ook” wijst op een extra werkzaamheid. Een “tafel” spreekt van gemeenschap, van iets gemeenschappelijk bezitten en dat delen. Dat er over “Haar tafel” wordt gesproken, wil zeggen dat het Haar er niet alleen om gaat de gasten van eten en drinken te voorzien, maar dat zij ook samen met hen eet en drinkt. “Haar tafel” spreekt van gemeenschap met Haar, van het delen in wat Haar deel is.

Als de Wijsheid alles heeft klaargemaakt om de gasten te ontvangen, zendt Ze “Haar dienstmeisjes” uit (Sp 9:3). Door hen roept Zij “op de toppen van de hoogten van de stad”. De dienstmeisjes vertolken Haar stem. Ze doet er alles aan om iedereen met Haar uitnodiging te bereiken. Iedereen kan Haar horen, want Ze “roept”. Iedereen kan Haar zien, want ze neemt een hoge plaats in de stad in. Zo zendt Christus Zijn dienaren uit met Zijn uitnodiging om tot Zijn feestmaaltijd te komen.

En wie nodigt Zij uit? Ieder die onverstandig is en dat ook erkent, want aan hem wordt gevraagd om naar Haar af te wijken (Sp 9:4). Wat Zij maakt, Haar huis, is ruim en heeft een onwankelbare grondslag (Sp 9:1). Wat Zij aanbiedt, Haar maaltijd, is vorstelijk (Sp 9:2). Wie Zij uitnodigt, passen daar niet bij. Ze zijn het tegenovergestelde van vorstelijk, want ze komen van de straat en missen elke kwalificatie om daar aanwezig te zijn. De Heer Jezus gebruikt in een gelijkenis hetzelfde beeld (vgl. Lk 14:21-23).

Er moet dan ook iets gebeuren, voordat iemand de uitnodiging aanneemt. De roep om te komen houdt namelijk ook een oproep tot bekering in. Dat klinkt door in de woorden “laat hij hierheen afwijken”. Wat de Wijsheid aanbiedt, kan alleen worden genoten als het pad van de zonde wordt verlaten. Wie inziet dat hij “zonder verstand is”, zal afwijken van zijn onverstandige weg, hij zal die weg verlaten, zich bekeren, en tot de Wijsheid komen.

Ze nodigt uit, niet om alleen maar te komen kijken, maar om van Haar brood te komen eten en te komen drinken van de wijn die Zij heeft gemengd (Sp 9:5). Hoeveel mensen blijven op een afstand staan kijken naar wat Christus aanbiedt, zonder daadwerkelijk het eeuwige leven aan te nemen dat Hij aanbiedt.

Sommigen denken dat het te gemakkelijk is. Je kunt het niet zomaar aannemen. Zij menen dat er eerst wat door hen gedaan moet worden. Anderen willen eerst nog van het leven genieten. Zij menen dat ze zelf wel kunnen bepalen wanneer ze zullen komen. Maar het is een uitnodiging zonder voorwaarden en tevens een uitnodiging die onvoorwaardelijk moet worden aangenomen. Het enige wat de genodigden moeten doen, is komen en dat direct doen (vgl. Js 55:1).

Elk excuus om de uitnodiging niet aan te nemen (vgl. Lk 14:18-20) valt onder de “onverstandige dingen” die moeten worden verlaten. Wie die verlaat, gaat leven. Zolang er geen bekering heeft plaatsgevonden, bevindt iemand zich in de dood. Maar wie luistert naar de stem van de Wijsheid, dat is de stem van de Zoon van God, zal uit de dood overgaan in het leven (Jh 5:24). Dit is het leven in de ware en volle zin ervan dat wordt aangeboden bij bekering.

Wie zich bekeert en leeft, begeeft zich “op de weg van het inzicht”, dat is de weg waarop men inzicht toont, een handel en wandel die door inzicht worden bepaald. Het is de weg waarop de gelovige de gemeenschap met God en de Zijnen zoekt. Op die weg wordt de Schrift gelezen en geraadpleegd en wordt Gods leiding in het gebed gevraagd. Ook wordt de raad of vermaning van medegelovigen gewaardeerd. Deze dingen getuigen van inzicht.

Christus, de Wijsheid van God, is niet meer op aarde. Hij is de verhoogde Wijsheid geworden, verheerlijkt aan de rechterhand van God. Gods Wijsheid wordt nu zichtbaar, komt tot uiting, in de bouw van een geestelijk huis, de gemeente. Dit huis bestaat uit de vele zonen die Christus tot heerlijkheid leidt. Zij kennen God en de verborgenheden, waardoor zij hun leven in het licht van de eeuwigheid kunnen leven.

Copyright information for DutKingComments