Proverbs 9:13

De uitnodiging van vrouw Dwaasheid

“Vrouwe Dwaasheid” is de vreemde vrouw, de hoer (Sp 9:13). We hebben haar al eerder gehoord en gezien (Sp 2:16; Sp 5:3; Sp 7:5). Ze “is onrustig”. Haar leven is een en al ongedurigheid. Ze heeft geen stabiliteit en kan die daarom ook niet bieden, dit in tegenstelling tot vrouw Wijsheid. Het ontbreekt haar aan het geringste beetje verstand, ze is “louter onverstand” en daarom extreem dwaas. “Zij heeft nergens weet van”, dat wil zeggen dat ze geen enkele kennis van het goede heeft. God is de grote Afwezige in haar leven.

Al dit gemis aan rust, verstand en kennis maakt haar niet beschaamd. Het interesseert haar in het geheel niet wat anderen van haar denken, wat voor kwaad ze aanricht in families, lichamen en zielen van anderen en waarvan ze zichzelf berooft en wat ze uiteindelijk over zichzelf brengt. Wie op haar uitnodiging ingaat, is natuurlijk niet minder schuldig, maar hier gaat het initiatief van haar uit. Aan haar schaamteloze houding en gedrag wordt ook in onze dagen op steeds schaamtelozer manier uiting gegeven. De aanplakbiljetten langs de wegen en de advertenties in allerlei media zijn de schaamte allang voorbij.

Het contrast met vrouw Wijsheid is enorm. Vrouw Wijsheid heeft een prachtig huis gebouwd en daarvoor zeven pilaren uitgehakt (Sp 9:1). Ze heeft er hard voor gewerkt. Vervolgens heeft Ze een maaltijd klaargemaakt en de tafel gedekt (Sp 9:2). Vrouw Dwaasheid heeft niets gedaan. Ze bouwt niet, maar breekt af. Ze heeft geen huis klaargemaakt en ook geen maaltijd bereid.

Vrouw Dwaasheid zit “bij de deur van haar huis” en wel “op een troon” (Sp 9:14). Schaamte kent ze niet en ook een minderwaardigheidsgevoel is haar vreemd. Dat ze op een troon zit, betekent dat ze zich een koningin voelt. Ze waant zich daardoor “[op] de hoogten van de stad”. Zoals ze zich voelt, zo gedraagt ze zich ook. Ze wil gezag uitstralen, alsof het een voorrecht is met haar in contact te komen.

Het doet denken aan “het grote Babylon, de moeder van de hoeren” (Op 17:5), die van zichzelf in haar hart zegt: “Ik zit als koningin” (Op 18:7). Het is een symbolische weergave van de roomse kerk, die in Rome zetelt en gebouwd is op zeven heuvels (Op 17:9). Dit verdorven systeem heeft in geestelijke zin hoererij gepleegd met de koningen van de aarde en zich als een van hen opgesteld.

Ze is nadrukkelijk aanwezig in het straatbeeld (Sp 9:14) en ze nodigt iedere voorbijganger uit (Sp 9:15). Ze is op verschillende terreinen een imitatie van de Wijsheid, zoals bij het roepen vanaf de hoogten van de stad, de uitnodiging en de maaltijd. Vrouw Dwaasheid bezit ogenschijnlijk Godsvrucht, maar de kracht ervan verloochent zij (2Tm 3:5). Ze is bedorven van denken en verwerpelijk wat het geloof betreft (2Tm 3:8). In haar zien we de duivel als een meester-imitator aan het werk.

De duivel is ook een uitstekende reclamemaker. We zien dat in de reclamefolders en promotiefilmpjes, waarin altijd wordt ingespeeld op de behoeften van de mens. Hij weet heel goed waar de behoeften van de mens liggen. Hij kent de behoeften van de mens aan eten en drinken en seksualiteit. Dat zijn in zichzelf geen zondige behoeften, want ze zijn door God in de mens gelegd. Het zijn echt menselijke behoeften. Het worden pas zondige behoeften als de mens erin gaat voorzien zonder God te vragen en ingaat op de aanbiedingen die de duivel doet.

Vrouw Dwaasheid richt zich als spreekbuis van de duivel tot iedereen, niet alleen tot hen die er doelbewust op uit zijn om te zondigen. Zij roept tot hen “die rechtdoor willen gaan”, die niet willen afwijken, maar het goede pad willen lopen in gehoorzaamheid aan wat hen is geleerd uit Gods Woord. Zij stelt het goede pad echter als saai voor. Heel listig laat ze zien dat afwijking van de gebruikelijke weg de nodige variatie geeft, waardoor het leven schijnbaar spannend en uitdagend wordt.

Ze doet de Wijsheid ook na door zich speciaal te richten tot wie “onverstandig” is (Sp 9:16; vgl. Sp 9:4). Laat die maar een keer van zijn weg afwijken en naar haar toe komen. Tussen al die voorbijgangers loopt beslist ook wel iemand die “zonder verstand is”. Voor hem heeft ze een heel aantrekkelijke uitnodiging.

Ze biedt onomwonden “gestolen water” aan (Sp 9:17), waarmee ze de voorbijgangers oproept tot ongeoorloofde seksuele omgang met haar. Ze speelt hiermee in op de hartstocht als dorst (vgl. Sp 5:15). Deze wijze van dorstlessen is inderdaad stelen, want het is het stelen van de intimiteit van iemand die daar alleen recht op heeft. Zij stelt het als “zoet” voor. De satan stelt de zonde altijd ‘zoet’ voor, terwijl de nasmaak ervan o zo bitter is.

Bij het gestolen water hoort ook “in het geheim [genuttigd] brood”, dat is ‘brood van verborgenheden’, ‘brood van verborgen plaatsen’ (vgl. Dt 13:6). Het genieten van dit brood kan het daglicht niet verdragen. Zij stelt het als “aangenaam” voor, terwijl de nasmaak ervan heel vies is.

Door het water en het brood op deze wijze aan te bieden doet ze een beroep op de neiging die in ieder mens schuilgaat en dat is de neiging om iets te doen wat onwettig is, wat tegen de regels van God ingaat. Maar wat zij aanbiedt, kan met recht ‘een gevangenismaaltijd’ worden genoemd, zoals het spreekwoord zegt dat iemand in de gevangenis ‘op water en brood zit’. Wie dit water drinkt en dit brood eet, wordt een gevangene van haar.

De afloop is nog veel erger dan een gevangenis. Wie haar huis binnengaat, ontmoet daar een gezelschap van “gestorvenen” (Sp 9:18). Al zijn voorgangers die op haar uitnodiging zijn ingegaan, “liggen in de diepten van het graf” (Sp 2:18; Sp 7:27). Het huis van vrouw Dwaasheid blijkt ‘het keelgat naar de hel’ te zijn. Allen die op aarde van haar water drinken en van haar brood eten, zullen dat tot in eeuwigheid verteren in de hel. Deze confrontatie met de dood moedigt de keus voor het leven aan.

Vrouw Wijsheid en vrouw Dwaasheid illustreren twee wegen met elk een eigen einde. De Heer Jezus noemt deze wegen de brede weg en de smalle weg (Mt 7:13-14). Hij roept op de brede weg te vermijden en het rechte en smalle pad van een rechtvaardig en wijs leven te volgen. De brede weg leidt naar het verderf, de smalle weg leidt naar het leven. Bijna alle volgende verzen in dit boek stellen deze twee wegen voor: de weg van en naar het leven en de weg van en naar de dood.

Copyright information for DutKingComments