Psalms 100:3

Inleiding

Dit is de op één na laatste van de reeks psalmen die de komst van de HEERE als Koning, de Messias, beschrijven (Psalmen 93-101). Nu het koninkrijk van de HEERE is gevestigd, wordt iedereen uitgenodigd om in Jeruzalem een lofoffer te brengen (vgl. Js 2:2; Zc 14:16).

Dien de HEERE met blijdschap

Als Christus regeert, zal deze “lofpsalm” worden gezongen (Ps 100:1). Deze psalm van dankzegging – letterlijk “dankpsalm” – wordt gezongen wanneer de HEERE Zijn rechtmatige plaats als Koning over de aarde gaat innemen. Dat het ‘een lofpsalm’ wordt genoemd, geeft aan dat hij wordt gezongen bij het brengen van het dank- of lofoffer in de tempel.

Het is een opwekking om “voor de HEERE” te juichen, een opwekking die “heel de aarde” aangaat. Alle bewoners van de aarde worden opgeroepen te delen in de blijdschap en aanbidding van Israël (vgl. Dt 32:43). De tegenhanger van deze lofpsalm voor ons, gelovigen van de nieuwtestamentische bedeling, vinden we in Efeziërs 1 en Openbaring 5 (Ef 1:3; Op 1:5b).

Het is een voorrecht om in Gods tegenwoordigheid te komen en Hem daar “met blijdschap” en “met vrolijk gezang” te dienen (Ps 100:2). Dienen is de dienst van aanbidding en ook de dienst van het hele leven. We mogen God aanbidden en ons leven Hem ter beschikking stellen. We mogen Hem dienen met alles wat we zijn en hebben. Omdat Gods volk dat heeft nagelaten, heeft God vijanden op hen afgestuurd en hun het ijzeren juk van de slavernij opgelegd (Dt 28:47-48).

Gods volk getuigt tot heel de aarde “dat de HEERE God is” (Ps 100:3). Zij erkennen Hem als hun Schepper, want “Hij heeft ons gemaakt – en niet wij” (vgl. Js 29:23; Js 60:21). Ze zijn niet in eigen kracht ontstaan en tot Zijn volk geworden. Het is alleen Zijn werk. Hij heeft het volk geschapen en hen tot Zijn volk gemaakt (vgl. Dt 32:6b). Hij is hun Formeerder (Js 43:1; Js 45:11).

Gods volk staat ook nog eens in een bijzondere betrekking tot Hem, namelijk als schapen ten opzichte van een herder. Zij zijn “Zijn volk en de schapen van Zijn weide”. God is niet alleen hun Schepper, Hij is ook hun Herder. Dit zien we in de Heer Jezus, de Messias, Die als de goede Herder Zijn leven voor Zijn schapen heeft afgelegd. Hij is behalve hun Schepper ook hun Verlosser (Mt 1:21). Hij brengt hen naar “Zijn weide”, waar Hij hen verzorgt met alles wat goed voor hen is (Ps 23:1-6). Dit vers is een geloofsbelijdenis over de afkomst van Israël (vgl. Ps 95:7a).

Copyright information for DutKingComments