Psalms 110:4

De Priester

Nu Zijn koningschap is gevestigd, horen we dat “de HEERE heeft gezworen”. Hij heeft een eed gezworen waarvan Hij als extra bekrachtiging zegt dat Hij “er geen berouw van hebben” zal. In Psalm 109 heeft de HEERE, bij het lijden van Christus, gezwegen (Ps 109:1; vgl. Zf 3:17). In Psalm 110 heeft de HEERE een orakel, een Godsspraak, gesproken (Ps 110:1) en heeft Hij gezworen (Ps 110:4).

De eed houdt in dat Christus niet alleen Koning zal zijn, maar dat Hij tegelijkertijd ook “Priester voor eeuwig, naar de ordening van Melchizedek” is (Hb 5:6; Hb 6:20; Hb 7:17; 21). In de huidige wereld moet macht verdeeld worden (de zogenaamde trias politica). Bij de Heer Jezus is dat anders. Hij kan zeggen dat Hem ALLE macht in hemel en op aarde is gegeven (Mt 28:18). In de wereld van nu moeten kerk en staat worden gescheiden. Zelfs bij het volk Israël moet de priester van de stam Levi zijn, nakomeling van Aaron, en moet de koning van de stam Juda zijn. Een combinatie was niet mogelijk. Koning Uzzia heeft tot zijn schade ervaren dat hij als koning niet op eigen houtje de positie van priester kon innemen (2Kr 26:16-20).

Zo niet bij de Heer Jezus, want Hij is Koning en Priester in één Persoon. Behalve hier in Psalm 110:4 vinden we deze waarheid nog één keer in het Oude Testament en wel in Zacharia 6 (Zc 6:13). De enige die hiervan een type kon zijn, was Melchizedek, de geheimzinnige koning van Jeruzalem (Hb 7:2-3). Melchizedek was koning van Salem en priester van God de Allerhoogste (Gn 14:18; Hb 7:1-2). Hij is een beeld van Christus als Koning-Priester op Zijn troon (Zc 6:12-13). De tijd van zegen kan niet eerder aanbreken dan dat de Heer Jezus ook als Priester is verschenen om die zegen te brengen. Alle zegen is van Hem als Priester afhankelijk.

“De ordening van Melchizédek” – naar de ordening van Aaron zou de Heer Jezus geen priester kunnen zijn (Hb 7:14) – is een ordening van zegen. Naar die ordening is de Heer Jezus Koning-Priester Die zegen van God voor Gods volk op aarde brengt. Dat vindt in het duizendjarig vrederijk zijn volle vervulling. We zien dat in beeld in de ontmoeting tussen Melchizédek en Abraham (Gn 14:18-20).

Melchizédek zegent Abraham van Godswege en prijst God voor wat Hij voor Abraham heeft gedaan. Na de strijd die Abraham heeft geleverd, komt Melchizedek hem met brood en wijn tegemoet en zegent hem. Brood en wijn spreken van Christus als voedsel en vreugde voor het hart.

Dit is de zegen van het vrederijk, waar Christus de bron van alle kracht en blijdschap is (Js 12:3). Zoals Melchizedek, de koning-priester, verschijnt om te zegenen met brood en wijn, nadat de overwinning is behaald (Gn 14:18-20), zo zal Christus als Koning-Priester verschijnen om de zegen te geven, nadat de overwinning is behaald en alle vijanden zijn gesteld als een voetbank voor Zijn voeten.

Wat verder opvalt, is dat Hij Priester naar de ordening van Melchizédek wordt genoemd en niet Hogepriester naar de ordening van Melchizédek. Hier is een mooie verklaring voor. Een hogepriester veronderstelt andere priesters, maar als Priester naar de orde van Melchizédek is de Heer Jezus alleen.

Het priesterschap van Melchizédek wordt in het Oude Testament alleen in Genesis 14 en Psalm 110 genoemd. Dit priesterschap is er eerder dan dat van Aäron en zal ook blijven bestaan als dat van Aäron niet meer nodig is. Het priesterschap van Aäron wordt door de Heer Jezus nu in de hemel voor de gemeente uitgeoefend en wel met het oog op de zwakheden van de leden van de gemeente (Hb 4:15-16). Als de gemeente is opgenomen, is dat priesterschap niet meer nodig, want er is dan geen zwakheid meer. De priesterdienst van Melchizedek zal Hij uitoefenen bij Zijn wederkomst met het oog Zijn aardse volk dat in het vrederijk Zijn zegen geniet.

In de brief aan de Hebreeën wordt uitvoerig ingegaan op de verschillen tussen het priesterschap naar de ordening van Aäron en het priesterschap naar de ordening van Melchizédek (Hb 7:1-19). Het belangrijkste verschil is wel dat het priesterschap van Aäron wordt uitgeoefend door sterfelijke mensen, terwijl het priesterschap van Melchizédek wordt uitgeoefend door Iemand Die priester is “naar de kracht van een onvergankelijk leven” (Hb 7:16). Christus heeft geen opvolger, zoals Aäron, maar is “Priester tot in eeuwigheid” (Hb 7:17). Dit laatste vers is het citaat van Ps 110:4 uit Psalm 110.

Copyright information for DutKingComments