Psalms 112:4

Kenmerken van de oprechte

De tijd van het vrederijk is nog niet aangebroken. Dat de man die de HEERE vreest, wordt gezegend, betekent niet dat er in zijn leven geen duistere dagen zullen zijn (Ps 112:4). We herkennen dit in het bekende gezegde: ‘God heeft ons geen gemakkelijke reis beloofd, maar wel een behouden aankomst.’

Duisternis wil zeggen dat er tegenslagen komen. Maar als er duisternis komt, gaat tegelijk “het licht op in de duisternis” (vgl. 2Pt 1:19). Dit is het licht van Gods aanwezigheid. En als de oprechte vanwege zijn trouw aan God wordt gedood, zal hij toch deel hebben aan de dag dat de Zon der gerechtigheid opgaat.

De oprechte bezit de Goddelijke natuur (2Pt 1:3-4) en heeft daardoor de eigenschappen van God. Hij wandelt in het licht, waardoor duidelijk wordt dat hij “genadig en barmhartig en rechtvaardig” is (vgl. Js 58:10). Deze eigenschappen van God worden zichtbaar in zijn verhouding met anderen. Wie zichzelf in het licht van God ziet, erkent dat God tegenover hem “genadig en barmhartig en rechtvaardig” is geweest. Daarom zal hij dat ook tegenover anderen zijn (Lk 6:36).

De kenmerken van God komen vooral tot uiting in de oprechte als “een man die zich ontfermt en uitleent” (Ps 112:5; vgl. Dt 15:8; Lv 25:35). Dit is de ware rijkdom en het gebruik van rijkdom op de goede manier (vgl. 1Tm 6:17-19). Het gaat die man niet slecht, maar “goed” vanwege zijn ontferming over iemand die in nood is. Dat hij zich bekommert om zijn naaste, blijkt uit het feit dat hij hem geld leent. Hij bewijst daarmee dat hij zijn naaste liefheeft. “Hij behartigt zijn zaken volgens het recht.” Hij kent het recht, want hij vindt zijn vreugde in Gods geboden (Ps 112:1). Daardoor handelt hij in overeenstemming met Wie God is.

Copyright information for DutKingComments