Psalms 118:19-20

De triomfantelijke intocht

En die goedertierenheid houdt niet op bij hun vreugde over de bevrijding. Als het overblijfsel hersteld is in zijn relatie met God op grond van het werk van Zijn Zoon, zullen ze met vrijmoedigheid vragen om “de poorten van de gerechtigheid” voor hen open te doen (Ps 118:19). Dit zijn de poorten die toegang geven tot de gerechtigheid. Het zijn de poorten van Jeruzalem, die nu de “stad van de gerechtigheid”, de “trouwe stad” is (Js 1:26).

De psalmist gaat naar binnen, gevolgd door de rechtvaardigen (Ps 118:20) die eerst in hun tenten de HEERE hebben geloofd (Ps 118:15). Alleen rechtvaardigen mogen binnengaan (Ps 24:3-6). Zij zullen daar “de HEERE loven” voor al de weldaden die Hij aan hen bewezen heeft.

De poorten van de gerechtigheid leiden naar “de poort van de HEERE” dat is de poort van de tempel. Daar woont de HEERE. De poorten en de poort zijn een beeld van Christus. De rechtvaardigen moeten door Hem binnenkomen, zoals Christus in het Nieuwe Testament de deur voor de schapen is (Jh 10:7-9).

Elk van de twaalf poorten van de stad (Ez 48:30-35) leidt naar Hem Die het middelpunt van de stad is. De naam van de stad is in het vrederijk dan ook “DE HEERE IS DAAR” (Ez 48:35b). Het overblijfsel – “zij allen zijn rechtvaardigen” (Js 60:21) – zal door die poort binnengaan.

In de stad, in de tempel, zal het overblijfsel Hem loven omdat Hij hen heeft verhoord, want Hij is hen tot heil of behoudenis geweest (Ps 118:21). Hij heeft hen uit de ellende verlost en in de behoudenis van het vrederijk binnengebracht. Hem komt daarvoor alle lof en dank toe.

Copyright information for DutKingComments