Psalms 122:7

Het gebed van de pelgrim

Na de zetels van het recht, wat het handhaven van gerechtigheid benadrukt, kan er sprake zijn van vrede (Ps 122:6). Vrede is gebaseerd op gerechtigheid. Terwijl de stammen daar zijn, stellen ze de vraag om te bidden “om vrede voor Jeruzalem” (vgl. Jr 29:7), want het is nog niet de situatie van het vrederijk. Vrede is meer dan alleen de afwezigheid van oorlog. Het is harmonie en welvaart onder de regering van de Vredevorst.

Als een Israëliet een andere Israëliet ontmoet, bidden zij met de groet shalom elkaar vrede toe. Als een Israëliet een huis binnengaat, bidt hij dat huis ‘Gods vrede’ toe. Ook nu de pelgrims de stad Jeruzalem ingaan, bidden zij Jeruzalem vrede toe, opdat Jeruzalem naar waarheid en naar de betekenis van haar naam daadwerkelijk ‘de stad van de vrede’ zal zijn. Dan zal de titel van de Heer Jezus ook zijn: koning van Salem, dat is de Koning van de vrede (Hb 7:2). Echte vrede is alleen mogelijk als de Vredevorst daadwerkelijk Koning is.

Er wordt een zegenwens verbonden aan het gebed om vrede: “Laat het goed gaan met hen die u liefhebben.” Wie Jeruzalem, de stad van de vrede, liefhebben, hebben de vrede lief. Daarom kan voor hen worden gevraagd aan de HEERE om het goed met hen te laten gaan (vgl. Mt 10:40-42). Jeruzalem betekent ‘stad van de vrede’, maar er is sinds een korte periode van vrede onder de regering van Salomo, nooit vrede in de stad geweest. Die vrede wordt pas werkelijkheid als de stad haar poorten voor de Vredevorst opent.

Er is een groot verlangen naar “vrede in uw vestingwal” en “rust in uw burchten” (Ps 122:7). Dat de vestingwal en burchten er zijn (vgl. Ps 48:13-14), betekent dat, hoewel er vijanden zijn, zij geen bedreiging meer vormen (Js 26:1). Er kan vrede en rust zijn als het hart in gemeenschap is met de HEERE.

Voor een plaatselijke gemeente kan een situatie van vrede en rust ook werkelijkheid zijn (vgl. Hd 9:31). Dat zal het geval zijn als de gelovigen zich persoonlijk onder het gezag van de Heer Jezus stellen. Ze zullen dan de “rechtvaardigheid, vrede en blijdschap in [de] Heilige Geest” ervaren (Rm 14:17).

Wie persoonlijk die vrede en rust heeft, zal die ook voor zijn “broeders” en zijn “vrienden” wensen (Ps 122:8). Dat doet Paulus ook in de aanhef van bijna al zijn brieven. De Godvrezende heeft met hen een gemeenschappelijke liefde voor Jeruzalem en de tempel, dat wil zeggen voor Hem Die daar woont. Samen dienen en aanbidden ze Hem. Hieruit blijkt dat het ten diepste niet gaat om gebouwen, maar om mensen. De vrede van de stad moet uiteindelijk de vrede van de mensen ten opzichte van God en onder elkaar tot gevolg hebben.

Dit aspect is ook voor de gemeente van belang. Wij worden opgeroepen ons te beijveren “de eenheid van de Geest te bewaren in de band van de vrede” (Ef 4:3), want we zijn met alle gelovigen “samengevoegd en verbonden” (Ef 4:16).

De uiteindelijke wens naar vrede heeft te maken met het feit dat in de stad “het huis van de HEERE, onze God” staat (Ps 122:9). Dat is de motivatie van de Godvrezende om het goede voor de stad te zoeken. Het gaat in deze psalm nadrukkelijk om het huis van de HEERE. De psalm begint ermee in Ps 122:1 en het eindigt ermee in Ps 122:9.

Dat er in Ps 122:4 sprake is van de getuigenis, verbonden met de Naam van de HEERE, maakt duidelijk dat het in deze psalm gaat over de plaats die de HEERE heeft uitgekozen “om Zijn Naam daar te vestigen” (Dt 12:5). Die plaatst heeft de psalmist lief.

Zo moet het ook ons gaan om de Heer Jezus. Waar Hij wordt verheerlijkt en aanbeden, daar is ook onze plaats. Wij weten uit het Nieuwe Testament dat wij zijn genaderd tot de geestelijk berg Sion (Hb 12:22-23; vgl. Gl 4:24). Dit ‘naderen’ geeft een sfeer aan waarin we binnengaan. De sfeer bij de “berg Sion” is een sfeer van genade en vrede, van uitnodigende liefde, waarbij elke vrees afwezig is (1Jh 4:18). Dit is kenmerkend voor het gezelschap van de kinderen van God.

Copyright information for DutKingComments