Psalms 136:25

Het wonder van Zijn aandacht

In de Ps 136:10-20 lezen we over de verlossing in het verleden, terwijl de Ps 136:23-24 over de verlossing in het heden gaan. De HEERE is gisteren en heden dezelfde, tot in eeuwigheid. De verlossing die de HEERE kon doen in het verleden, kan Hij nu ook doen.

In de Ps 136:23-24 horen we voor het eerst over de gevoelens van de psalmist. Hij spreekt over “ons” en doet dat vervolgens nog enkele keren. Hij spreekt namens allen die tot Gods verbondsvolk behoren. De psalmist en het volk hebben ervaren dat de HEERE, Die in het begin van de geschiedenis van Israël kon verlossen, het ook nu kan en het ook heeft gedaan. Ze zijn onder de indruk van Wie God is en wat Hij heeft gedaan – daarover heeft hij in de voorgaande verzen geschreven. Hij zegt nu als een belijdenis dat God “aan ons dacht in onze nederige staat” (Ps 136:23). Ze waren vernederd, er was rampspoed over hen gekomen. Maar God dacht aan hen en kwam bij hen in Christus.

Dit besef maakt de bewondering van Gods goedertierenheid zoveel te groter. Het blijft niet bij een indrukwekkende beschrijving van God in Zijn almacht en verlossing. Die God, Die zo groot is en grote wonderen heeft gedaan, heeft oog voor de rechtvaardigen in hun “nederige staat”. Dit is overweldigend en opnieuw een aanleiding om Gods goedertierenheid te loven.

In henzelf hadden ze geen enkele kracht om zich uit de macht van hun tegenstanders te bevrijden (Ps 136:24). Maar God heeft hen aan hun tegenstanders ontrukt. We kunnen hierbij vooral denken aan de tijd van de grote verdrukking. De tegenstanders in die tijd zijn de antichrist in het land en de koning van het noorden of de Assyriërs vanuit het buitenland. De ontrukking aan die tegenstanders is een nieuw bewijs van Gods goedertierenheid waarvan de gevolgen voor eeuwig zijn en daarom ook eeuwig worden bezongen.

Wat in deze verzen staat, zal iedere gelovige herkennen die zich bewust is van zijn afkomst en wat hij in Christus is geworden en heeft gekregen. Hij was in de macht van de zonde, de wereld en de duivel, en volkomen onmachtig zichzelf daaruit te bevrijden. Toen is hij aan al die tegenstanders door de macht van Gods liefde ontrukt. Daarvoor looft hij God. Vervolgens is hij aan Christus verbonden en mag hij delen in al de gevolgen van Zijn werk op het kruis. Daarvoor looft hij God ook.

Dan kijkt de psalmist om zich heen en ziet dat Gods aandacht ook uitgaat naar alles wat leeft (Ps 136:25; Ps 104:27-28). Hij is Degene “Die aan alle vlees voedsel geeft”. Dit is ook iets dat we elke dag kunnen waarnemen als we er oog voor hebben. Hij, Die de Schepper is (Ps 136:4-9), is in dit vers tevens de Onderhouder van Zijn schepping (1Tm 4:10). Het kan niet anders of we zullen, als we Hem zo zien, Zijn goedertierenheid loven en prijzen. Hij blijft die zorg geven gedurende de hele tijd van het vrederijk.

Copyright information for DutKingComments