Psalms 137:9

Roep om oordeel over Edom en Babel

Het uitspreken van vervloekingen over zichzelf heeft duidelijk gemaakt hoezeer hij Jeruzalem liefheeft. Vervolgens richt hij zich in Ps 137:7 tot de HEERE met betrekking tot de Edomieten, een broedervolk van de Israëlieten. De Edomieten hebben een totaal tegengestelde kijk op Jeruzalem en koesteren totaal tegengestelde gevoelens voor die stad. Dat is wel bijzonder gebleken “op de dag dat Jeruzalem [viel]”.

Op die dag hebben de Edomieten vol leedvermaak zich aan de kant geschaard van hen die Jeruzalem verwoestten (vgl. Ez 25:12; Ez 35:5-15; Ob 1:10-12). Ze hebben als juichende toeschouwers de verwoesters aangemoedigd met de woorden: “Haal neer, haal neer [die stad], tot op haar fundament” (vgl. Hk 3:13b). Het gelovig overblijfsel zegt hiervan tegen de HEERE aan dit leedvermaak te denken, waarmee ze bedoelen dat Hij het de Edomieten vergelden zal en hen zal oordelen (Ob 1:15).

En dan is daar nog de “dochter van Babel”, dat zijn de Babyloniërs, de meedogenloze verwoesters (Ps 137:8). De Godvrezende richt zich namens God tot hen. Zeker, zij waren een middel in Gods hand om Zijn volk te tuchtigen vanwege hun hardnekkig zondigen tegen Hem. Zij zijn echter ver over Gods grenzen van de noodzakelijke tucht heengegaan en hebben daarmee een misdaad tegen Gods volk begaan. Hun misdaad moet rechtvaardig worden vergolden. De Godvrezende spreekt het welzalig uit over hem die deze vergelding zal doen.

De wens van Ps 137:9 klinkt in de oren van de nieuwtestamentische gelovige hartvochtig, zelfs onmenselijk (vgl. Js 13:16; 18). Moeten onschuldige, weerloze kinderen worden gegrepen en tegen de rots te pletter worden geslagen? We moeten echter bedenken dat het om een volkomen rechtvaardige vergelding gaat (vgl. 2Kn 8:12; Hs 14:1). Het is een handelwijze die in overeenstemming is met de regel van het Oude Testament dat er moet worden vergolden naar het beginsel “oog voor oog” en “tand voor tand” (Ex 21:24; vgl. Dt 7:10; Dt 32:35). In de toekomst zullen Edom en Babel totaal vernietigd worden (Ob 1:18, Js 63:1-6; Js 13:19-21; Js 14:22).

Copyright information for DutKingComments