‏ Psalms 138:8

God voltooit Zijn werk

Deze twee verzen spreken de taal van het geloof. David voorziet dat hij in benauwdheid zal verkeren en vraagt bij voorbaat aan de HEERE hem levend te maken als hij er middenin zit. De bevrijding van de benauwdheid is dat hij te midden van de benauwdheid kan leven, dat wil zeggen dat hij daarin de gemeenschap met zijn God beleeft. Dat is het ware leven. De opgedane ervaring van de uitredding geeft vertrouwen dat God het weer zal doen zodra dat nodig is. Profetisch zien we dat het overblijfsel onderweg naar het beloofde land door de HEERE met kracht versterkt wordt (Ps 138:3), hoewel zij nog midden in de benauwdheid zijn (Ps 138:7).

David weet ook hoe de HEERE hem uit de benauwdheid zal redden. Zijn ene hand zal Hij als een schild uitstrekken tegen de toorn van zijn vijanden, om die af te weren. Daardoor kunnen ze hem onmogelijk meer kwaad doen. Met Zijn andere hand, Zijn rechterhand, de hand van kracht, verlost Hij hem. Deze dubbele verzekering brengt hem tot het uitspreken van de zekerheid van Ps 138:8.

God heeft een doel met het leven van ieder van de Zijnen. David spreekt het vol vertrouwen uit dat de HEERE Zijn werk voor hem zal voltooien, dat God Zijn doel met hem zal bereiken. Als God dat niet zou doen, zou dat betekenen dat Zijn goedertierenheid ergens zou ophouden. Dat is onmogelijk, want de goedertierenheid van de HEERE is eeuwig. Daarom zal Hij beslist de werken van Zijn handen voleindigen en ze niet loslaten.

Paulus spreekt hetzelfde vertrouwen uit ten aanzien van Gods werk in de Filippenzen (Fp 1:6). De zegen is Gods zaak. Wij mogen erop vertrouwen dat Hij Zijn werk met ons afmaakt. Wij zijn “de werken van Uw handen” en mogen bidden dat Hij ons niet zal loslaten. We weten dat Hij het niet zal doen en daarom bidden we Hem daar ook om (vgl. Ps 80:15-16).

Copyright information for DutKingComments