Psalms 14:6

Mensen zijn goddeloos

David vraagt zich vertwijfeld af of het dwazen dan helemaal aan kennis ontbreekt (Ps 14:4). Zullen de slechteriken het dan nooit leren? Hij staat er versteld van dat “allen die onrecht bedrijven” zich te buiten gaan aan zijn volk, het volk waarover hij koning is om hen te beschermen en te verzorgen. Maar de dwazen hebben de overhand nu David op de vlucht lijkt te zijn. Zij zien in de onderdanen van David “brood”. In plaats van de HEERE aan te roepen doen ze zich te goed aan de bezittingen van hun weerloze volksgenoten. Ze roepen de HEERE niet aan omdat ze Hem in hun hart niet willen erkennen.

Aan hun tirannie zal echter een einde komen. Ze zullen door angst bevangen worden als ze er ineens mee worden geconfronteerd dat God aan de kant van Zijn volk, “het geslacht van de rechtvaardige”, staat (Ps 14:5). Het kan lijken of ze “het voornemen van de ellendige” kunnen beschamen door hem op alle mogelijke manieren dwars te zitten en uit te buiten. Maar de HEERE is de “toevlucht” van de ellendige (Ps 14:6). Bij Hem is hij veilig. Wat de dwazen in hun goddeloosheid de ellendige ook aandoen, de ellendige heeft wat de dwaas niet heeft, en dat is bescherming en geborgenheid.

Een voorbeeld is Naboth die door de goddeloze Achab en de nog goddelozere Izebel is vermoord. Naboth wil zijn erfdeel niet aan Achab verkopen omdat hij dit land van de HEERE heeft gekregen (1Kn 21:1-3). Het voornemen van deze ‘ellendige’ lijkt beschaamd te zijn geworden omdat hij wordt vermoord (1Kn 21:8-15). Maar de HEERE is zijn toevlucht geweest. Dat is Hij niet alleen voor dit leven, maar bovenal ook na dit leven. Naboth zal alles in de opstanding terugkrijgen. Dan zullen de dwazen beschaamd worden.

Copyright information for DutKingComments