Psalms 141:10

Bewaring en vergelding

David weet dat zijn vijanden er nog zijn en hem kwaad willen doen. Daarom vraagt hij om bewaring voor sluwe strikken en valstrikken, waarin hij, als hij niet oppast, zomaar gevangen kan worden (Ps 141:9). Hij verbeeldt zich niet dat hij zijn vijanden wel te slim af zal zijn en dat ze hem niet te pakken zullen krijgen. De Enige Die hem kan bewaren, is de HEERE.

In Ps 141:10 draait hij de zaak om. Hij vraagt aan de HEERE om “de goddelozen in hun eigen netten” te laten “vallen”. Dat moet met hen “allemaal” gebeuren, zodat er niemand is die nog een gevaar voor hem vormt. De HEERE moet die situatie in stand houden, totdat hij voorbij is gegaan en het doel heeft bereikt dat God voor hem in gedachten heeft.

Copyright information for DutKingComments