Psalms 22:30

Nederlandse verzen (29-32)

Het Messiaanse rijk

De laatste verzen van de psalm beschrijven de algemene heerschappij van de Messias, “want het koningschap is van de HEERE” (Ps 22:29). Na het lijden en de diepe vernedering komt de verheerlijking in het vrederijk. We zien hier weer het wonder dat de Messias en Jahweh dezelfde Persoon zijn. Het koningschap wordt aan de HEERE toegeschreven, terwijl de Heer Jezus, de Messias, de Koning is. Christus oefent het koningschap niet namens God uit, want Hij is Zelf de waarachtige God (Hb 1:8). Hij laat Zijn absolute recht op de heidenvolken gelden, want “Hij heerst over de heidenvolken” (vgl. Dn 7:13-14; 27).

In Ps 22:30 worden drie categorieën mensen genoemd die alle klassen van personen bevatten.

1. “Alle groten der aarde” zijn de rijke en voorspoedige mensen, de mensen in aanzien. Hoewel het voor hen moeilijk is om behouden te worden, is het niet onmogelijk, want bij God zijn alle dingen mogelijk (Lk 18:25-27; vgl. Mt 27:57; 1Ko 1:26). “Zij zullen eten en zich neerbuigen.” Dit lijkt te verwijzen naar het eten van het dank- of vredeoffer, de gemeenschapsmaaltijd van Gods volk, waarvan allen die rein waren, mochten eten (Lv 7:11-21; vgl. Js 25:6). Het is een maaltijd waarbij God gedankt werd en men zich voor Hem neerboog.

2. De tweede categorie is die van “allen die in het stof neerdalen”. Dit zijn zij die verdrukt zijn geweest, die in nood en verdriet zijn geweest. Zij hebben aan het leven gewanhoopt, waarvan ‘in het stof neerdalen’ spreekt. Ze voelden ‘het stof van de dood’ als heel dichtbij.

3. De derde categorie, die veel overeenkomst heeft met de tweede, zijn zij die “hun ziel niet in het leven kunnen behouden”. Zij hebben gebrek gehad aan de meest noodzakelijke levensbehoeften en hadden niets waarmee ze zichzelf in leven konden houden. Het zijn de armen, de zwakken, de zieken, de hulpelozen.

De tweede en derde categorie zullen evenals de eerste categorie deel hebben aan de zegen van het vrederijk als gevolg van het werk van de Heer Jezus. Daarvoor zullen zij “voor Zijn aangezicht” in aanbidding “neerbukken”.

De zegen van het vrederijk, waarin alle geslachten delen die hiervoor zijn beschreven, zal aan “het nageslacht” worden doorgegeven (Ps 22:31). Dat nageslacht “zal Hem dienen” (vgl. Js 59:21). Het zal “aan de Heere worden toegeschreven tot in generaties”. Elke komende generatie die in het vrederijk geboren wordt, is van Hem. Dat maakt de naam waarmee God hier wordt genoemd duidelijk. De naam ‘Heere’ is Adonai, dat betekent de Gebieder, de soevereine Heerser. Het nageslacht waarover hier wordt gesproken, behoort Hem toe en zal niet worden geofferd aan de afgoden, zoals dat in vroegere geslachten is gedaan (Lv 18:21; Lv 20:2-3; 2Kn 16:3; 2Kn 21:6; Jr 7:31).

Allen die door de verschrikkelijke tijd van de grote verdrukking heen zijn gegaan, zullen over de indrukwekkende redding van God en Zijn gerechtigheid vertellen aan hen die in de tijd van het vrederijk worden geboren (Ps 22:32). Zij zullen spreken over wat de Heer Jezus heeft volbracht. Wij mogen het ook aan onze kinderen vertellen.

Elke generatie “zal komen en Zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren zal worden”, dat is de volgende generatie. Het vrederijk is gegrond op de gerechtigheid van God waaraan door de Heer Jezus op het kruis is voldaan. De verkondiging die wordt doorgegeven, is: “Hij heeft het gedaan.” Het herinnert aan het laatste kruiswoord van de Heiland: “Het is volbracht!” (Jh 19:30). Dit kruiswoord zal de hele eeuwigheid door schallen (vgl. Op 21:6a).

Copyright information for DutKingComments