Psalms 23:6

De HEERE is mijn Gastheer

Vanaf Ps 23:5 gaat het niet meer om het beeld van een herder, maar van een Gastheer Die uitnodigt, in dit geval ter gelegenheid van het aanstellen van een Koning. Dit blijkt uit Ps 23:6, waar David zegt: “Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.”

De gelovige die door beproeving en tucht heen gaat, ziet dat er een tafel voor hem gereed is gemaakt (Ps 23:5). De tafel is hier een altaar waarop het vredeoffer wordt gebracht. In het Oude Testament wordt een feestmaal met dank- of vredeoffers gebracht ter gelegenheid van de aanstelling van een koning (1Sm 11:15; vgl. Js 25:6). De gasten zijn de ootmoedigen van Psalm 22 (Ps 22:27).

De tegenstanders, die uit waren op zijn verderf, zien het knarsetandend aan. Het is de enige opmerking in deze psalm over de vijanden van de gelovige. Ze kunnen niets tegen hem doen, zoals bijvoorbeeld bij de kroning van Salomo (1Kn 1:41-53). De Herder is immers bij hem. In Hem is hij meer dan overwinnaar, waardoor hij weet dat niets hem kan scheiden van de liefde van Christus en de liefde van God (Rm 8:35-39).

De gelovige spreekt verder over wat de HEERE met hem doet. De HEERE zalft zijn hoofd rijkelijk met olie. Het zalven met olie is een eerbetoon aan een gast (Lk 7:46; vgl. Mt 26:7). Het zegt dat de gelovige waardevol voor de Herder is. Ook geeft de Herder hem een beker die zo boordevol is, dat hij overvloeit (vgl. Ps 116:13). Dit spreekt van de overstromende zegen die de Herder geeft. Zijn zorg is zo rijkelijk en overvloeiend.

In Ps 23:6 spreekt de gelovige de zekerheid uit dat hem tijdens al de dagen van zijn leven alleen maar goedheid en goedertierenheid zullen volgen. Ze zullen er constant zijn (vgl. 1Ko 10:4). Het betreft het leven op aarde. God toont Zijn goedheid in Zijn overvloedige zorg. Zijn goedertierenheid laat Hij zien in Zijn beloften de Zijnen te zegenen.

David ofwel de gelovige spreekt zijn diepe vertrouwen in Gods trouw uit. In plaats van te worden vervolgd door vijanden die zijn verderf zoeken, wordt hij ‘achtervolgd’ door Gods goedheid en goedertierenheid. Hier volgt hij niet de Herder, maar volgt de Herder hem met Zijn liefdevolle zorg door het leven. Gods welwillendheid zal onze levenslange metgezel zijn.

De psalm besluit met de zekerheid die iedere gelovige met grote vreugde uitspreekt: “Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.” Dit is het diepste verlangen van iedere gelovige. Hij wil daar zijn, waar God woont (Ps 26:8; Ps 27:4). Voor de christen is dat uiteindelijk het Vaderhuis (Jh 14:2). Voor de oudtestamentische gelovige is dat het vrederijk, waar hij in de sfeer van de tempel mag leven.

Copyright information for DutKingComments