Psalms 3:4

Nederlandse verzen (4-5)

De HEERE verhoort

Het woord “echter” (Ps 3:4) geeft aan dat er een tegenstelling met het voorgaande volgt, waarin de opstelling van de goddelozen is beschreven. David is hier weer een duidelijk type van de Heer Jezus bij Wie we deze tegenstelling ook zien. Nadat David in de vorige verzen zijn nood bij God heeft bekendgemaakt, spreekt hij nu over zijn vertrouwen in God.

David belijdt dat de HEERE een schild voor hem is (vgl. Gn 15:1; Dt 33:29). God beschermt hem niet alleen, God is zijn bescherming. Het schild spreekt van de bescherming van de HEERE als de grote Koning. Deze bescherming biedt Hij op grond van Zijn verbond met Abraham en Israël.

We kunnen hier een vergelijking maken met “het schild van het geloof”, waarmee we “al de brandende pijlen van de boze … kunnen uitblussen” (Ef 6:16). De woorden die tegen David zijn gezegd, zijn als pijlen (Ps 64:4). Ze kunnen hun kwade werk echter niet doen omdat het schild van het geloof ze onschadelijk maakt. Er is ook een verschil: Een schild beschermt alleen de voorkant van de persoon, maar God beschermt aan alle kanten.

God is ook zijn “eer”. Al het aanzien dat hij als koning heeft gekregen, komt van Hem. Dit is tegelijk de garantie dat God hem zeker niet in de steek zal laten. Zijn hoofd, dat gebogen is onder smaad en smart (2Sm 15:30a), wordt door God opgeheven. Het betekent ook dat hij weer in zijn hoge positie van koning zal worden hersteld (vgl. Gn 40:13; 2Kn 25:27). Na de vernedering volgt de verhoging (1Pt 5:6).

Vertrouwen maakt niet onverschillig of passief, maar roept het uit tot God. We lezen dat David op zijn vlucht heeft gebeden: “O HEERE, maak de raad van Achitofel toch tot dwaasheid” (2Sm 15:31). De verhoring van dat gebed – waarvoor Husai door hem is ingeschakeld (2Sm 15:32-34) – schrijft hij ook aan God toe. Husai zou nooit het gewenste resultaat hebben kunnen behalen als God niet alles zou hebben bestuurd. Vertrouwen op God is de zekerheid dat God verhoort, terwijl Hij voor die verhoring mensen kan inschakelen.

God verhoort “vanaf Zijn heilige berg”, dat is de berg waarover Hij Zijn Koning heeft gezalfd (Ps 2:6). Als God een gebed verhoort, is dat altijd omwille van de majesteit en heerschappij van Zijn Zoon. Als onze gebeden worden beantwoord, is het doel daarvan de vestiging van de heerschappij van Christus in ons leven.

Copyright information for DutKingComments