Psalms 33:7

De macht van Gods Woord

Als eerste aanleiding voor het nieuwe lied van Ps 33:3 worden de woorden van God en direct daaraan verbonden de werken van God genoemd (Ps 33:4). Dit wordt aangegeven door het woord “want” waarmee het vers begint. God is “recht” in Zijn woorden. In alles wat Hij zegt, is Hij ‘waar’, ‘getrouw’. Het woord ‘recht’ is in het Hebreeuws hetzelfde als ‘oprecht’. Een oprecht persoon is betrouwbaar, zonder bedrog (Ps 32:2). God wordt altijd gerechtvaardigd in Zijn woorden (Rm 3:4). Zijn woorden zijn betrouwbaar, Hij houdt Zich aan Zijn beloften, wat voor de rechtvaardige een aanleiding is om Hem te loven.

Ook in “al Zijn werk”, in alles wat Hij doet, is Hij “betrouwbaar”. Zijn werk is door Zijn Woord tot stand gekomen. Zijn Woord en Zijn werk zijn daarom in volkomen harmonie met elkaar. Zoals er in Zijn woorden geen enkele onbetrouwbaarheid of leugenachtigheid is, zo is er niets in Zijn werken aanwezig wat een gebrek of slijtage vertoont of ooit zal vertonen. Alles is stabiel, volkomen betrouwbaar.

Waarom is God betrouwbaar? Omdat Hij “gerechtigheid en gericht liefheeft” (Ps 33:5). Dit bepaalt al Zijn handelingen. Zijn “gerechtigheid” en Zijn “gericht” of oordeel zijn nooit in strijd met Zijn liefde, en omgekeerd is Zijn liefde nooit in strijd met Zijn gerechtigheid en gericht. Zijn gerechtigheid en Zijn oordeel zijn uitdrukkingen van Zijn liefde voor de waarheid, het zijn uitingen van Zijn betrouwbaarheid. Hij doet wat Hij zegt, ook in de handhaving van het recht en het uitvoeren van het oordeel. In Zijn liefde maakt Hij Zich zo bekend aan de mens, zodat deze voor Hem kan buigen.

Overal waar we op aarde kijken, zien we een getuigenis van Gods “goedertierenheid”. Goedertierenheid is een woord dat zowel liefde als waarheid of trouw inhoudt. Het is aan Zijn goedertierenheid te danken dat de mens op aarde kan wonen en voorzien wordt van veel goede gaven en alles wat hij nodig heeft om te leven. Overal zien we dezelfde liefde en trouw in Gods verzorging van Zijn schepping (vgl. Mt 6:26). Dit is een bemoediging voor de Zijnen, in het bijzonder als ze in nood zijn en denken dat Hij hen misschien vergeten zou zijn.

Zijn Woord is betrouwbaar en machtig. Dat zien we in de schepping die Hij heeft geschapen, waarbij hier speciaal de aandacht gericht wordt op de hemel, of het hemelgewelf (Ps 33:6; vgl. Jh 1:1; 3; Hb 1:1-2). Hij heeft de hemel gemaakt. De “legermacht” van het hemelgewelf, het hele sterrenstelsel, roept ontzag op (Js 40:26). Het ontstaan daarvan wordt aan de Geest toegeschreven. We kunnen hierbij denken aan de Heilige Geest, Die ook bij de schepping betrokken is (Gn 1:2; vgl. Ps 104:30). Doordat het Hebreeuwse woord ruach gevolgd wordt door ‘van Zijn mond’, kunnen we dat woord behalve door ‘Geest’ ook vertalen met ‘adem’. De zin wordt dan “door de adem van Zijn mond”.

Ook “het water van de zee” staat volledig onder Zijn gezag (Ps 33:7). Hij kan het water verzamelen en er een dam van maken en zo het water als het ware indammen (Ex 15:8; Jz 3:13; 16; vgl. Jb 38:8-11). “De diepe wateren” kan Hij opsluiten in schatkamers alsof het een voorwerp is (vgl. Jb 38:22; Jr 10:13). Hij handelt ermee zoals een boer met zijn graan doet als hij het in een voorraadschuur opslaat. De mens heeft noch op het hemelgewelf noch op het water van de zee enige grip. Ze staan volledig buiten zijn controle, terwijl God ze door Zijn Woord volledig onder controle heeft (vgl. Ps 29:3; Ps 107:25).

Dit moet “heel de aarde”, alle volken, tot een “vrezen”, dat is een diep ontzag, van de HEERE brengen (Ps 33:8). “Alle bewoners van de wereld” worden opgeroepen “bevreesd … voor Hem” te zijn. Dit gaat verder dan alleen diep ontzag. Hierin is ook het aspect van schrik en huivering voor Gods macht in de schepping aanwezig (Ex 15:16; Jr 5:22). Omdat Hij alles heeft gemaakt en soeverein over het universum regeert, moeten de volken erkennen dat Hij alleen de Schepper-Heerser is.

De volken, die allemaal hun eigen afgoden hebben, moeten weten dat de wereld niet is ontstaan door een activiteit van samenwerkende goden. Ook is niets toevallig ontstaan. Alles in de schepping weerspiegelt Gods wijsheid. Het is de uitwerking van Zijn Woord, waaruit blijkt dat Hij alleen betrouwbaar is. Omdat Hij iets zegt, gebeurt het, en wat er gebeurt, is wat Hij heeft gezegd, niets meer en niets minder. De evolutietheorie is daarom behalve een loochening van God als Schepper ook een loochening van de betrouwbaarheid van Zijn Woord en daarmee van Hemzelf.

Alles wat Hij spreekt, komt tot stand omdat Híj spreekt (Ps 33:9). In de lange opsomming van de werking van het geloof in Hebreeën 11 is het eerste en daarmee meest fundamentele activiteit van het geloof het daadwerkelijke geloof dat God alles door Zijn Woord heeft geschapen (Hb 11:3). Er is in de materie die Hij heeft geschapen geen element weerspannig. Hij gebiedt en het staat er, precies op maat en op de plaats waar Hij het hebben wil. De orde in de schepping weerspiegelt Gods soevereine heerschappij. Zijn opperheerschappij boezemt de Godvrezende geen angst in, maar vervult hem met troost en moed.

Gods besturing van het heelal leert ons dat Hij ook ons leven bestuurt. Het leert ons ook dat wij Hem de besturing van ons leven kunnen toevertrouwen: ‘Geef de Heiland ‘t roer in handen van uw aardse levensschip.’ Dat heeft God Job geleerd en dat moeten wij ook leren, juist als wij dingen die in ons leven gebeuren, niet begrijpen. Job begrijpt God niet en dat veroorzaakt geloofsworstelingen bij hem. Totdat hij oog in oog komt te staan met God. Dan begrijpt hij dat hij te klein is om Gods bestuur van alle dingen te beoordelen. Het gaat erom dat wij erop leren vertrouwen dat Hij echt alles in de hand heeft.

Copyright information for DutKingComments