Psalms 34:7

Nederlandse verzen (5-9)

De HEERE zoeken, uitzien en vrezen

In deze verzen volgt de motivering voor het loven van de HEERE waartoe David in de vorige verzen heeft opgeroepen. Er is duidelijk gebleken dat de HEERE een Helper in nood is. In Ps 34:5 en Ps 34:7 spreekt David een persoonlijke ervaring uit. In de daarop aansluitende verzen Ps 34:6 en Ps 34:8 spreekt hij op grond daarvan een algemeen getuigenis uit als een bemoediging voor anderen. Ps 34:9 is een aansporing op grond van zijn ervaring en getuigenis.

In Ps 34:5 getuigt David van wat vaak in Psalmen voorkomt: zijn zoeken van God in zijn nood en Gods antwoord in de uitredding. De uitredding is hier totaal, het is “uit al wat ik vrees”. Alles wat hem bevreesd heeft gemaakt (1Sm 21:12), daaruit heeft God hem gered.

In Ps 34:6 breidt David dit uit tot een meervoudig “zij”. Hij zegt niet wie die ‘zij’ zijn, maar we mogen aannemen dat dit het groepje mannen is dat bij hem is. Zij zien ook uit naar de HEERE en “straalden” van vreugde. [Het Hebreeuwse woord nahar, waarvan ‘stroomden’ is afgeleid, kan betekenen ‘rivier’. Een andere, betere vertaling is: ‘stralen’ (vgl. Js 60:5).] De HEERE heeft hen geholpen, zodat hun gezicht niet rood van schaamte is geworden (vgl. Ps 35:4).

In hen herkennen we het gelovig overblijfsel. In de eindtijd, als er zoveel vijanden zijn die hen bevreesd maken, zullen ze naar Hem uitzien, ja, zullen hun gezichten stralen. Als je de Heer ziet, word je verblijd (Jh 20:20; vgl. 1Sm 6:13). Zij zullen in hun vertrouwen op Hem niet beschaamd worden, want ze zullen verlost worden ‘uit al wat zij vrezen’.

David spreekt over zichzelf als “deze ellendige” (Ps 34:7). Dit betekent dat David in grote nood zich heeft vernederd onder de krachtige hand van God (1Pt 5:6). Uit wat David heeft ervaren, kunnen anderen leren hoe de HEERE telkens weer handelt. Daarom spreekt hij over zichzelf in de derde persoon. Hij stelt zichzelf als voorbeeld hoe de HEERE een ellendige die tot Hem roept “uit al zijn benauwdheden” verlost.

In Ps 34:8 breidt hij dat weer uit en spreekt over allen die de HEERE vrezen. Rondom hen legert de Engel van de HEERE Zich en redt hen (vgl. Zc 9:8; 2Kn 6:15-17). De Engel van de HEERE is de verschijning van de HEERE ofwel de Heer Jezus in het Oude Testament (vgl. Gn 16:7-13).

David besluit het delen van zijn ervaringen met de oproep om te proeven en te zien “dat de HEERE goed is” (Ps 34:9). Ps 34:9b is de uitleg van Ps 34:9a. We kunnen proeven dat God goed is als wij in grote nood de toevlucht tot Hem nemen. Wie dat doet, is gelukkig, welzalig, doordat God op zo’n moment Zijn goedheid laat zien. David heeft ervan getuigd, waardoor iedereen ervan kan proeven en het kan zien. Wij kunnen proeven en zien dat God goed is in wat Hij in het leven van anderen heeft gedaan.

Toch zal het echte proeven en zien van Gods goedheid pas werkelijk door ons gebeuren als we zelf God zo hebben ervaren in onze persoonlijke omstandigheden. Het is dan ook een oproep om in gemeenschap met Hem onze weg te gaan, opdat dit onze ervaring zal worden. Dit betekent dat we tot Hem in alles de toevlucht nemen. Dan zijn we welzalig, vol van geluk.

Petrus haalt dit vers aan in verband met onze geestelijk groei (1Pt 2:3-4). Daarvoor zijn we niet in de eerste plaats aangewezen op een goed verstand, maar op onze geestelijke smaak. De dingen waarover Petrus spreekt, zijn niet tot het verstand gericht, maar tot het hart dat “geproefd” heeft “dat de Heer goedertieren is”.

Petrus spreekt erover dat we goedheid – Hebreeuws tov (Ps 34:9a) – ervaren als we tot Hem komen, dat wil zeggen in onze nood de toevlucht nemen tot Hem. Hij heeft zelf geproefd en gezien dat de Heer goed is. Nadat hij de Heer Jezus heeft verloochend, is hij door Hem hersteld. Hij wordt weer door de Heer in Zijn dienst gebruikt en mag met de opgedane ervaringen zijn broeders dienen.

Copyright information for DutKingComments