Psalms 37:31

Kenmerken van de rechtvaardige

David – in feite de Heilige Geest – put zich uit om de rechtvaardigen te laten zien wat hun werkelijke zegeningen en kenmerken zijn. Nog eens wijst hij de rechtvaardigen erop dat zij de aarde zullen bezitten en dat ze daarop eeuwig zullen wonen (Ps 37:29). Het gaat hier als zo vaak om de vervulling van de landbelofte zoals die is beloofd in het verbond met Abraham.

De vervulling vindt plaats wanneer de Messias is gekomen en regeert. Alle vijandelijke machten zijn geoordeeld. Er is geen enkele bedreiging meer dat ze nog eens uit hun land zullen worden weggejaagd. Er is geen bedreiging om hen heen en ook niet in hen, want in hen is de wet van God, zoals Ps 37:31 zegt.

Dat perspectief zal de rechtvaardige nu in zijn leven leiden, terwijl hij nog te midden van het kwaad leeft. Zijn “mond … brengt wijsheid tot uiting” (Ps 37:30). De wijsheid van de rechtvaardige is dat hij ziet op het einde van de goddeloze (Ps 73:17b). Daarom wordt hij niet afgunstig op diens kortstondige voorspoed. Dat komt tot uiting in de komende verzen. De wijze weet wat hij moet zeggen. Het is de moeite waard om goed te luisteren naar wat hij zegt, want het helpt om de juiste weg te kiezen. In wat hij zegt, is niets verdraaid of krom, want “zijn tong spreekt het recht”. Hij vertelt wat recht is voor God en mensen.

De rechtvaardige spreekt zo, omdat “de wet van zijn God … in zijn hart” is (Ps 37:31). Alleen als het hart vol is van de wet – het Woord van God –, kan iemand zijn mond opendoen en wijsheid en rechtvaardigheid laten horen (Ps 37:30). Het hart is het centrum van het bestaan, vanwaar alles wat hij doet, uitgaat (Sp 4:23). Gods wet beheerst hem in al zijn denken en overleggingen en in al zijn spreken en handelen.

Hierbij denken we direct aan de Heer Jezus, Die zegt: “Uw wet [draag Ik] diep in Mijn binnenste” (Ps 40:9). Hij is de Rechtvaardige bij uitstek. We zien hier dat dit voor iedere rechtvaardige geldt. Tegen ons, nieuwtestamentische gelovigen, wordt gezegd: “Laat het Woord van Christus rijkelijk in u wonen” (Ko 3:16).

De “schreden” van hem bij wie de wet ofwel het Woord van Christus of van God in het hart is, “wankelen niet”. Wie zich door Gods Woord laat leiden, gaat met vaste stap de weg die God zegt dat hij moet gaan. Hij kan nog zoveel moeiten en vijandschap ondervinden, hij zal er niet door aan het wankelen worden gebracht, want hij wordt staande gehouden door Gods Woord dat in zijn hart is.

De goddeloze laat zich door heel andere beginselen leiden (Ps 37:32). Hij is, onder inspiratie van de duivel, die “een mensenmoordenaar is van [het] begin af” is (Jh 8:44), uit op de dood van de rechtvaardige. Daarvoor loert hij op hem en spant hij een rechtszaak tegen hem aan. We zien dat in Judas, die erop uit is de Heer Jezus over te leveren, en het valse godsdienstige gerecht dat van Judas gebruikmaakt. Zo zijn velen door de duivel geïnspireerd om gelovigen door valse aanklachten om te brengen (vgl. 1Kn 21:1-16). Dit gebeurt tot op vandaag en zal zeker ook in de tijd van de grote verdrukking in alle hevigheid gebeuren.

Dan zegt David: “De HEERE geeft hem niet over in zijn hand en verklaart hem niet schuldig, wanneer hij geoordeeld wordt” (Ps 37:33). We moeten dit zien vanuit Gods perspectief. Hij zal nooit een rechtvaardige overleveren in de hand van goddelozen die alles met hem doen wat zij willen. Dat het erop kan lijken, heeft te maken met het feit dat de wereld nu het machtsgebied van de satan is. Hij bestuurt zijn onderdanen en zet hen op tegen de rechtvaardigen. Dat gebeurt niet zonder de toestemming van God, maar niet met Zijn instemming. Hij laat het toe, omdat het past in Zijn plan. Om dat plan te zien moeten we kijken naar het einde van de rechtvaardige.

Wat de mens doet en dat hij daarmee Gods plan vervult, is voor ons denken een probleem, maar niet voor God. We vinden dit probleem in één zin samengevat in de toespraak van Petrus in Jeruzalem als de gemeente is ontstaan. Hij zegt daarin over wat met de Heer Jezus is gebeurd het volgende: “Hem, door de bepaalde raad en voorkennis van God overgegeven, hebt u door [de] hand van wettelozen aan [het kruis] gehecht en gedood” (Hd 2:23).

Dit is door ons niet uit te leggen. Het is door ons alleen te begrijpen als we deze twee waarheden naast elkaar laten staan en elk afzonderlijk bezien. Wij moeten beseffen dat ons kennen “ten dele” (1Ko 13:9) ofwel ‘stuksgewijs’ is. De hele waarheid van God in één keer overzien is voor ons niet mogelijk. Het is voor ons alleen mogelijk Gods Woord te leren kennen door telkens een stukje van de waarheid te onderzoeken.

We gaan dan steeds meer verbanden zien, maar er blijven ook dingen voor ons verborgen. Een van die dingen is dat de raad van God mede wordt vervuld door de zonde van de mens. Het is onzinnig te zeggen dat God de zondeval niet heeft voorzien. Het is net zo onzinnig te zeggen dat Hij de zondeval heeft gewild. We moeten God laten zijn Wie Hij is: God. Als we dat doen, zullen wij beseffen dat wij nietige schepseltjes zijn die God niet kunnen beoordelen, maar dat wij moeten buigen voor Hem en Zijn raad. Dat zal onze wijsheid zijn en het zal ons tevens tot aanbidding brengen (Rm 11:33-36).

Copyright information for DutKingComments